vragers en aanbieders H4

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Arbeidsmarkt

Slide 2 - Tekstslide

Vraag = werkgelegenheid
De vragers van arbeid zijn de werkgevers (bedrijven). Die vragen arbeid(ers). Deze hebben ze nodig voor hun productieproces. 
De vraag naar arbeid heet ook wel de werkgelegenheid.

Slide 3 - Tekstslide

Een tekort op de arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is de vraag naar en het aanbod van arbeid bij elkaar. 
Voor sommige beroepen is er een tekort op de arbeidsmarkt.
Dat noem je een krappe arbeidsmarkt

Slide 4 - Tekstslide

Aanbod van arbeid

Slide 5 - Tekstslide

Een overschot op de arbeidsmarkt
Soms is het moeilijk om een geschikte baan te vinden
In zo’n situatie is er een overschot op de arbeidsmarkt.
Dat noemen we een ruime arbeidsmarkt.

Slide 6 - Tekstslide

Evenwichtsloon

Slide 7 - Tekstslide

Vakbonden in Nederland
Een vakbond is een organisatie die de individuele en collectieve belangen behartigt van aangesloten werknemers. Bekende vakbonden zijn de FNV, CNV, AOB (onderwijs). Je betaald contributie om lid te zijn van de vakbond (denk eens aan 'meeliften'.)

Nederland kent steeds minder vakbondsleden. Was dat nog 33%  van alle werkenden in 1970, inmiddels is dat nog minder dan 15%. Er zijn nog wel andere echte vakbondslanden, zoals België.


Slide 8 - Tekstslide

CAO

  • Collectieve Arbeidsovereenkomst
  • Een overeenkomst tussen werkgevers en werknemers over arbeidsvoorwaarden. 
  • Alle bedrijven die onder een CAO vallen, moeten zich houden aan de regels van de CAO
  • Werkgevers vertegenwoordigd door werkgeversorganisaties
  • Werknemers vertegenwoordigd door vakbonden

Slide 9 - Tekstslide

Minimumloon

Slide 10 - Tekstslide

De gevolgen van minimumloon
Door het minimumloon is er nu werkloosheid onstaan. 
Voor het minimum loon willen meer mensen werken. De bedrijven vinden dit te duur en willen minder mensen aannemen. 

Het oranje blok is de werkloosheid

Slide 11 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit
Wat een persoon kan produceren in een bepaalde tijd

Formule voor arbeidsproductiviteit


Productie : gewerkte tijd = arbeidsproductiviteit

    

Slide 12 - Tekstslide

Wat voor gevolgen heeft een hoge arbeidsproductiviteit voor de prijzen? leg je antwoord uit.

Slide 13 - Open vraag

Frictiewerkloosheid 
Je verliest je baan en zoekt een andere...

Je studeert af en zoekt een baan...

De tijd hiertussen heet frictiewerkloosheid

Slide 14 - Tekstslide

Conjuncturele werkloosheid

  • Tijdelijk
  • oorzaak: consumenten geven weinig geld uit

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

De arbeidsmarkt is ......
A
de vraag naar arbeid
B
de vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid
C
het aanbod van arbeid
D
een markt waar je naar toe kan

Slide 18 - Quizvraag

Bij een tekort op de arbeidsmarkt zijn er te veel ....
A
banen.
B
werknemers.
C
werkzoekenden.
D
werklozen.

Slide 19 - Quizvraag

OP een krappe arbeidsmarkt is er meer/minder werkloosheid dan op een ruime arbeidsmarkt.
A
Meer
B
Minder

Slide 20 - Quizvraag

Dus hoeveel werkloosheid is er door het minimumloon?
A
11 miljoen
B
20 miljoen
C
30 miljoen
D
50 miljoen

Slide 21 - Quizvraag

Welke uitspraak over het minimumloon is juist? Het minimumloon is:
A
het laagste loon in een bedrijf.
B
het loon dat je minimaal moet ontvangen als je werkt.
C
.het loon na belastingen en premies
D
een ander woord voor de bijstand.

Slide 22 - Quizvraag