vragers en aanbieders H4

Economie - 4 havo
18 maart 2024 (online les)
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Economie - 4 havo
18 maart 2024 (online les)

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zien de lessen eruit?
- Korte uitleg/instructie
- Opdrachten nabespreken (of zelfstandig nakijken)
- Tijd om te oefenen
- Tijdens lesuren altijd bereikbaar voor vragen

Slide 2 - Tekstslide

Wat kun je deze week van mij verwachten?
- Online lessen
- Iedere dag bereikbaar via Teams voor vragen (was al zo ;) )
- Enigszins begrip voor het volgen van online lessen

Slide 3 - Tekstslide

Wat verwacht ik van jullie?
- Op tijd aanwezig bij de start van de les
- Bereikbaar tijdens 'klassikale' momenten
- Aanwezig op de afgesproken tijdstippen
- Stel vragen, kijk opdrachten na en werk aan de opdrachten

Slide 4 - Tekstslide

Vandaag!
- Arbeidsmarkt
- Vraag en aanbod naar arbeid 
- Lezen en maken 4.7 t/m 4.11
- Vakbonden
- Maken t/m 4.17

Slide 5 - Tekstslide

Arbeidsmarkt

Slide 6 - Tekstslide

Vraag = werkgelegenheid
De vragers van arbeid zijn de werkgevers (bedrijven). Die vragen arbeid(ers). Deze hebben ze nodig voor hun productieproces. 
De vraag naar arbeid heet ook wel de werkgelegenheid.

Slide 7 - Tekstslide

Een tekort op de arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is de vraag naar en het aanbod van arbeid bij elkaar. 
Voor sommige beroepen is er een tekort op de arbeidsmarkt.
Dat noem je een krappe arbeidsmarkt

Slide 8 - Tekstslide

Aanbod van arbeid

Slide 9 - Tekstslide

Een overschot op de arbeidsmarkt
Soms is het moeilijk om een geschikte baan te vinden
In zo’n situatie is er een overschot op de arbeidsmarkt.
Dat noemen we een ruime arbeidsmarkt.

Slide 10 - Tekstslide

Ook hier is een evenwicht te vinden...
Bijvoorbeeld:
Qa = 0,2L - 2
Qv = -0,2L + 8
L = ...?... per arbeidsjaar x €1.000

Slide 11 - Tekstslide

Evenwichtsloon berekenen
Qa = 0,2L - 2                   L: loon per arbeidsjaar x €1.000                         
Qv = -0,2L + 8                Evenwichtsloon: Qa = Qv

0,2L - 2 = -0,2L + 8 
0,4L - 2 = 8
0,4L = 10
L = 25 --> €25.000 (evenwichtsloon)

Slide 12 - Tekstslide

Evenwichtsloon

Slide 13 - Tekstslide

Oorzaken verschuiving aanbodlijn
1. toename beroepsbevolking door bijvoorbeeld migratie

2. verhogen pensioenleeftijd
Tekst
Verschuift de aanbodcurve naar rechts of links?

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
- Lezen en maken opgave 4.7 t/m 4.11
- Om 9:10 terug in de meeting. Niet aanwezig? Ongeoorloofd absent.
- Stel vragen via de microfoon, chat van de meeting of privéchat

Slide 15 - Tekstslide

Minimumloon

Slide 16 - Tekstslide

De gevolgen van minimumloon
Door het minimumloon is er nu werkloosheid onstaan. 
Voor het minimum loon willen meer mensen werken. De bedrijven vinden dit te duur en willen minder mensen aannemen. 

Het oranje blok is de werkloosheid

Slide 17 - Tekstslide

CAO

  • Collectieve Arbeidsovereenkomst
  • Een overeenkomst tussen werkgevers en werknemers over arbeidsvoorwaarden. 
  • Alle bedrijven die onder een CAO vallen, moeten zich houden aan de regels van de CAO
  • Werkgevers vertegenwoordigd door werkgeversorganisaties
  • Werknemers vertegenwoordigd door vakbonden

Slide 18 - Tekstslide

Vakbonden in Nederland
Een vakbond is een organisatie die de individuele en collectieve belangen behartigt van aangesloten werknemers. Bekende vakbonden zijn de FNV, CNV, AOB (onderwijs). Je betaald contributie om lid te zijn van de vakbond (denk eens aan 'meeliften'.)

Nederland kent steeds minder vakbondsleden. Was dat nog 33%  van alle werkenden in 1970, inmiddels is dat nog minder dan 15%. Er zijn nog wel andere echte vakbondslanden, zoals België.


Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!
- Lezen en maken opgave 4.7 t/m 4.17
- Om 9:45 terug in de meeting. Niet aanwezig? Ongeoorloofd absent.
- Stel vragen via de microfoon, chat van de meeting of privéchat

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk voor morgen
Opgave 4.7 t/m 4.17

Tot volgende week! Dan gelukkig weer op school :)

Slide 21 - Tekstslide

Frictiewerkloosheid 
Je verliest je baan en zoekt een andere...

Je studeert af en zoekt een baan...

De tijd hiertussen heet frictiewerkloosheid

Slide 22 - Tekstslide

Conjuncturele werkloosheid

  • Tijdelijk
  • oorzaak: consumenten geven weinig geld uit

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

De arbeidsmarkt is ......
A
de vraag naar arbeid
B
de vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid
C
het aanbod van arbeid
D
een markt waar je naar toe kan

Slide 26 - Quizvraag

Bij een tekort op de arbeidsmarkt zijn er te veel ....
A
banen.
B
werknemers.
C
werkzoekenden.
D
werklozen.

Slide 27 - Quizvraag

OP een krappe arbeidsmarkt is er meer/minder werkloosheid dan op een ruime arbeidsmarkt.
A
Meer
B
Minder

Slide 28 - Quizvraag

Dus hoeveel werkloosheid is er door het minimumloon?
A
11 miljoen
B
20 miljoen
C
30 miljoen
D
50 miljoen

Slide 29 - Quizvraag

Welke uitspraak over het minimumloon is juist? Het minimumloon is:
A
het laagste loon in een bedrijf.
B
het loon dat je minimaal moet ontvangen als je werkt.
C
.het loon na belastingen en premies
D
een ander woord voor de bijstand.

Slide 30 - Quizvraag