Een persoonlijk voornaamwoord vervangt de naam van een persoon!
Slide 5 - Tekstslide
IDEWIS
ENKELVOUD MEERVOUD 1. ik = ich => i 1. wij = wir => w 2. jij =du => d 2. jullie = ihr => i 3. hij = er => e 3. zij = sie => s zij = sie U = Sie het = es
Slide 6 - Tekstslide
Ezelsbruggetje
i = ich
d = du
e = er, sie, es
______________
w = wir
i = ihr
s = sie, Sie
Slide 7 - Tekstslide
Opdracht
- Oefenblad maken -> 7 minuten
- Klaar? Lees Grammatik A, blz. 94
Slide 8 - Tekstslide
Het vervoegen van werkwoorden
Slide 9 - Tekstslide
in het nederlands....
ik koop
jij koopt
hij / zij / het koopt
wij kopen
jullie kopen
zij kopen
Slide 10 - Tekstslide
Wat zie je?
ich kaufe
Du kaufst
er / sie /es kauft
wir kaufen
ihr kauft
sie kaufen
Slide 11 - Tekstslide
Regelmatige werkwoorden
Vervoegen van het werkwoord door eerst de stam op te schrijven. De stam is het hele werkwoord - en of - n.
Voorbeeld:
wohnen = wohn
kaufen = kauf
rudern = ruder
Slide 12 - Tekstslide
Regelmatige werkwoorden
Wat is de stam van :
machen =>
schreiben =>
finden =>
Slide 13 - Tekstslide
Regelmatige werkwoorden: wohnen
werkwoord: wohnen, stam:wohn
ich wohn e e-st-t
du wohn st
er/sie es wohn t
wir wohn en en-t-en
ihr wohn t
sie wohn en
Sie wohn en
Slide 14 - Tekstslide
I D E W I S
E ST T EN T EN
Slide 15 - Tekstslide
(FE)-ESTTENTEN-REGEL
Slide 16 - Tekstslide
IDEWIS en (FE)ESTTENTEN
fe
ich
i
e
du
d
st
er / sie / es
e
t
wir
w
en
ihr
i
t
sie / Sie
s
en
Slide 17 - Tekstslide
Maak nu de opdrachten
- Lees de uitleg van Grammatik A op blz. 94
- Maken van Lektion 1:
opdracht 10 -(1 tm.4), 11 en 12
Klaar? Schrijf de woorden van Lektion 1, blz. 88 in je schrift