Quiz: leestekens en samenstellingen

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
Verder met spelling: herhalen stof

Aandacht voor: verkleinwoorden + meervouden

Slide 3 - Tekstslide

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters.
A
Mijn trainer zei jij mag meetrainen met de selectie.
B
Mijn trainer zei: 'Jij mag meetrainen met de selectie.'
C
Mijn trainer zei: 'jij mag meetrainen met de selectie.'
D
Mijn trainer zei: 'jij mag meetrainen met de selectie'

Slide 4 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters.
A
Jantje vroeg: 'Ga je mee?'
B
Jantje vroeg: 'Ga je mee'?
C
jantje vroeg: 'ga je mee'
D
Jantje vroeg: 'ga Je mee?'

Slide 5 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven,
lettend op leestekens en hoofdletters?
A
De bedrijfshulpverlener belde 112 want hij vertrouwde de situatie niet.
B
De bedrijfshulpverlener belde 112: 'Hij vertrouwde de situatie niet!'
C
De bedrijfshulpverlener belde 112, want hij vertrouwde de situatie niet.
D
De bedrijfshulpverlener belde 112: 'Hij vertrouwde de situatie niet.'

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven,
lettend op leestekens en hoofdletters?
A
Mijn buurvrouw janny schreeuwde tegen haar kleinkind, sta stil!
B
Mijn buurvrouw Janny schreeuwde tegen haar kleinkind, sta stil.
C
Mijn buurvrouw Janny schreeuwde tegen haar kleinkind: 'Sta stil!'
D
Mijn buurvrouw Janny schreeuwde tegen haar klein kind: 'Sta stil.'

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven,
lettend op leestekens en hoofdletters?
A
'S avonds ga ik laat naar bed, want ik kijk altijd eerst netflix.
B
'S avonds ga ik laat naar bed, want ik kijk altijd eerst Netflix.
C
's Avonds ga ik laat naar bed, want ik kijk altijd eerst netflix.
D
's Avonds ga ik laat naar bed, want ik kijk altijd eerst Netflix.

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven,
lettend op leestekens en hoofdletters?
A
Woon jij in Den helder of in Schagen?
B
Woon jij in Den Helder of in Schagen.
C
Woon jij in Den Helder of in Schagen?
D
Woon jij in Den helder of in Schagen.

Slide 9 - Quizvraag

ga je mee zei opa als we opschieten kunnen we nog in de achtbaan

Slide 10 - Open vraag

Elke dinsdag wordt het ___ opgehaald.
A
huis vuil
B
huisvuil

Slide 11 - Quizvraag

Het hele ___ van de wedstrijd.
A
team genoot
B
teamgenoot

Slide 12 - Quizvraag

Schrijf de samenstelling goed op:
niveau + indeling

Slide 13 - Open vraag

Schrijf de samenstelling goed op:
niveau + verschil

Slide 14 - Open vraag

Schrijf de samenstelling goed op:
chocolade + eitjes

Slide 15 - Open vraag

Schrijf de samenstelling goed op:
cosmetica + industrie

Slide 16 - Open vraag

Schrijf de samenstelling goed op:
karate + examen

Slide 17 - Open vraag

Schrijf de samenstelling goed op:
karate + trap

Slide 18 - Open vraag

Schrijf de samenstelling goed op:
opera + uitvoering

Slide 19 - Open vraag

Schrijf de samenstelling goed op:
stage + activiteit

Slide 20 - Open vraag

Schrijf de samenstelling goed op:
stage + instelling

Slide 21 - Open vraag

Schrijf de samenstelling goed op:
informatie + uitwisseling

Slide 22 - Open vraag

In het kraampje langs de weg worden streekproducten, zoals jam en ___, verkocht
A
bijen honing
B
bijenhoning

Slide 23 - Quizvraag

Van de nectar uit bloemkelken maken ____.
A
bijen honing
B
bijenhoning

Slide 24 - Quizvraag

De winkelier liet een ____ maken, nadat het oude was afgekeurd.
A
nieuw bouwplan
B
nieuwbouwplan

Slide 25 - Quizvraag

Het ____ voor het stationsgebied, gaat niet door.
A
nieuw bouwplan
B
nieuwbouwplan

Slide 26 - Quizvraag

Lativa begon te huilen als een ___, toen ze haar telefoon kwijt was.
A
klein kind
B
kleinkind

Slide 27 - Quizvraag

Instructie
- Bekijk indien nodig opnieuw de filmpjes over verkleinwoorden en meervouden
- Ga verder met diploma werkwoordspelling 18.4
- Oefen opnieuw: hf. 11.3 of hf. 3. Bekijk welke opgaven je nog niet hebt gemaakt. Paragraaf 3.6 is herhaling. 

Slide 28 - Tekstslide