Paragraaf 4.3 het Christendom

Hoofdstuk 4 Boeren, heren en monniken


Paragraaf: 4.3 De verspreiding van het Christendom
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
geschiedenisVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolhavoLeerroute HLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 Boeren, heren en monniken


Paragraaf: 4.3 De verspreiding van het Christendom

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les:
  • Je kunt uitleggen hoe het christendom zich in de vroege middeleeuwen in West-Europa verspreidde.
  • Je kunt uitleggen dat het christendom voor mensen in de middeleeuwen erg belangrijk was.
  • Je kunt uitleggen wat een stand is en de drie standen in de middeleeuwse samenleving noemen.

Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video

Rond het jaar 1000 bijna heel West- Europa Christelijk

Slide 4 - Tekstslide

Willibrord




  • 690 naar Nederland
  • Friezen kerstenen
  • Kerk gebouwd in Utrecht

Bonifatius

  • 719 naar aartsbisschop van Duitsland
Monniken
Missionarissen
Onder bescherming van de Frankische koningen

Slide 5 - Tekstslide

Heidenen
  • De germanen werden heidenen genoemd omdat ze nog niet in de christelijke god geloofden
  • Bekeren naar het Christendom
  • Door te dopen

Slide 6 - Tekstslide

Wie bedoelen we met heidenen?
A
Mensen die geloven in het christendom.
B
Monniken
C
Mensen die niet in het christendom geloofden.
D
Horigen die moeten luisteren naar de heer.

Slide 7 - Quizvraag

Wie was geen missionaris?
A
Bonifatius
B
Constantijn
C
Willibrord

Slide 8 - Quizvraag

Wie was Willibrord?
A
Een missionaris die de Friezen bekeerde
B
Een monnik die een liefdesgedicht schreef
C
De koning van een groot rijk
D
Een gelovige ridder met veel horigen

Slide 9 - Quizvraag

Wie werd er bij Dokkum vermoord?
A
Willibrord
B
Clovis
C
Benedictus
D
Bonifatius

Slide 10 - Quizvraag

Willibrord en Bonifatius bekeerden mensen tot het christendom. Wat is bekeren?
A
Mensen overhalen om te geloven in de christelijke god.
B
Mensen de keuze geven om te geloven in de god die ze zelf willen.
C
Een kerk bouwen.
D
Mensen dopen.

Slide 11 - Quizvraag

De Germanen vereerden hun goden in tempels
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

4.3- deel 2

Slide 13 - Tekstslide

Vermenging van culturen
Germaanse tradities + christendom
 = Kerstmis (geboorte Jezus + midwinter)
 = Pasen (opstanding Jezus + lentefeest)

Slide 14 - Tekstslide

Paus

Slide 15 - Tekstslide

Om zelf terug te kijken....
....het volgende filmpje

Slide 16 - Tekstslide


De geestelijken werken voor de kerk

Slide 17 - Tekstslide

Andere soorten geestelijken

Monniken en nonnen in kloosters. Hoofd klooster: abt
Volgens regels Benedictus

  • Bidden en werken
  • Geen bezit
  • 'Monnikenwerk'

Slide 18 - Tekstslide

Macht geestelijkheid
Zeiden wat wel en niet mocht
Konden lezen en schrijven – daardoor hoge posities

Slide 19 - Tekstslide

Een nieuwe stand(groep)
Er ontstond een nieuwe stand in Europa, de geestelijkheid naast de adel en de boeren. 

Standenmaatschappij



Slide 20 - Tekstslide

stand(groep)
 Groep met een vaste plek en een eigen taak in de samenleving. 
Middeleeuwers verdeelden de samenleving in drie standen: de geestelijken, de adel en de boeren.





Slide 21 - Tekstslide

Vrouwelijke geestelijken in het klooster heten...
A
monniken
B
nonnen
C
geestelijken
D
dominees

Slide 22 - Quizvraag

Waarom waren geestelijken belangrijk voor het bestuur?
A
Konden lezen en schrijven
B
Christelijke bevolking luisterde naar geestelijken
C
Konden de bevolking bekeren
D
Hoorden bij de eerste stand

Slide 23 - Quizvraag

Welke drie standen waren er?
A
Geestelijken, adel, soldaten
B
Soldaten, adel, boeren
C
Geestelijken, adel, boeren

Slide 24 - Quizvraag

Eerste stand

Tweede stand
Derde stand
Geestelijken

Adel
Boeren

Slide 25 - Sleepvraag

Slide 26 - Video

Tekenen

Slide 27 - Tekstslide

Maken en lezen
Lezen paragraaf 4.3
Maken 3, 5, 11, 12, 14, 15

Slide 28 - Tekstslide