H13.5 les 9 Herhalen zuren, basen en molariteit

Herhalen zuurbase-reacties en molariteit


NOVA H7 Zuren en basen
als voorbereiding op H13.5 Titraties
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Herhalen zuurbase-reacties en molariteit


NOVA H7 Zuren en basen
als voorbereiding op H13.5 Titraties

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
De stof die we deze les herhalen kun je terugvinden in de volgende hoofdstukken: 

Zuren en Basen:  H7.1, 7.2, 7.4 
Rekenen aan oplossingen:H4.4
(voor de exacte leerdoelen: zie gedeelde LU)



Slide 2 - Tekstslide

7.1   Zure en basische oplossingen
Deze leerdoelen zijn belangrijk als voorkennis voor H13.5

    Slide 3 - Tekstslide

    H7.2   Sterk en zwak
    Deze leerdoelen zijn belangrijk als voorkennis voor H13.5

      Slide 4 - Tekstslide

      H7.4  Zuur-base reacties
      Deze leerdoelen zijn belangrijk als voorkennis voor H13.5

        Slide 5 - Tekstslide

        H4.4  Molariteit
        Alle leerdoelen van H4.4 zijn voorkennis voor H13.5

          Slide 6 - Tekstslide

          Maak deze zin af:
          Een zuur is ...

          Slide 7 - Open vraag

          Hoeveel H+ ionen kan ethaanzuur afstaan?
          A
          4
          B
          3
          C
          2
          D
          1

          Slide 8 - Quizvraag

          Slide 9 - Tekstslide

          Wat is de juiste notatie van een oplossing van fosforzuur?
          Tip: kijk in tabel 49 of fosforzuur een sterk of zwak zuur is.
          A
          H3PO4(aq)
          B
          H3O+(aq)+H2PO4(aq)

          Slide 10 - Quizvraag

          Wat is de juiste notatie van een oplossing van salpeterzuur?
          Tip: kijk in tabel 49 of salpeterzuur een sterk of zwak zuur is.
          A
          HNO3(aq)
          B
          H3O+(aq)+NO3(aq)

          Slide 11 - Quizvraag

          Wat is er fout gegaan bij de notatie van de vergelijking over het oplossen van perchloorzuur (HClO4 (l)) in water?

          HClO4 (aq)+ H2O (l)-> ClO4 (aq) + H3O (aq)

          Slide 12 - Open vraag

          Maak deze zin af:
          Een basische oplossing bevat ...
          timer
          0:30

          Slide 13 - Open vraag

          Slide 14 - Tekstslide

          Slide 15 - Tekstslide

          Wat is de juiste notatie van een ammoniakoplossing?
          Tip: kijk in tabel 49 of ammoniak een sterke of zwakke base is.

          A
          NH3(aq)
          B
          NH4+(aq)+OH(aq)

          Slide 16 - Quizvraag

          Wat is de juiste notatie voor een oplossing van calciumoxide?

          A
          CaO(aq)
          B
          Ca2+(aq)+O2(aq)
          C
          Ca2+(aq)+2OH(aq)

          Slide 17 - Quizvraag

          Sleep de termen naar de juiste plaats op de pH schaal.
          timer
          0:30
          zure oplossing
          neutrale oplossing
          basische oplossing

          Slide 18 - Sleepvraag

          H7.1 pH  - zuurgraad
          • De zuurgraad van oplossingen noemen we de pH-waarde
          • pH-schaal loopt (meestal) van 0 tot 14
          • Hoe zuurder de oplossing, hoe lager de pH
          • Hoe basischer de oplossing, hoe hoger de pH
          • Een neutrale oplossing heeft pH 7
          • In de scheikunde is het niet zuur vs. zoet
             maar zuur vs. basisch

          Slide 19 - Tekstslide

          H7.1 pH meten - zuur-base indicatoren (oplossingen)
          • Bekende zuur-base indicatoren staan met omslagtrajecten in Binas 52A



          Slide 20 - Tekstslide

          Tommy wil de pH bepalen van een oplossing. Hij mengt in 4 reageerbuizen steeds een beetje oplossing met een indicator.
          Geef zo precies mogelijk aan tussen welke grenzen de pH van de oplossing ligt. Gebruik binas T52A.
          timer
          3:00
          A
          3,8 < pH < 5,5
          B
          3,8 < pH < 4,4
          C
          5,4 < pH < 5,5
          D
          4,4 < pH < 4,8

          Slide 21 - Quizvraag

          Slide 22 - Tekstslide

          Welk idee is goed?
          A
          laten we water toevoegen, dit zal het zuur neutraliseren
          B
          voeg een universele indicator toe. Als de kleur rood wordt, weten we dat het veilig is om op te ruimen
          C
          laten we een zwakker zuur toevoegen om het veiliger te maken
          D
          laten we een base aan het zuur toevoegen om deze te neutraliseren

          Slide 23 - Quizvraag

          Zuurbase reacties
          Bij een reactie tussen een zuur en een base 
          geeft het zuur H+ af aan de base
          Je herkent een zuurbase-reactie dus aan 
          het verplaatsen van H+ ionen
          Voorbeeld:
          CH3COOH + OH- --> CH3COO- + HOH (=H2O)

          Slide 24 - Tekstslide

          Zijn de volgende reacties zuurbase reacties?
          1.

          2.
          K2O(s)+H2O(l)>2K+(aq)+2OH(aq)
          HF+CH3COO>F+CH3COOH
          A
          alleen reactie 1
          B
          alleen reactie 2
          C
          ja, allebei
          D
          nee, geen van beide

          Slide 25 - Quizvraag

          uitleg
          1. K2O (s) + H2O (l) -> 2 K+ (aq) + 2 OH- (aq)
          Het O2- ion (base) neemt H+ op van H2O (zuur). Dit zie je omdat er na de pijl 2x OH- ontstaat
          2. HF  + CH3COO- (aq) -> F- + CH3COOH 
          CH3COO- (base) neemt H+ op van HF (zuur). Dit zie je omdat er na de pijl CH3COOH en F- ontstaat 

          Slide 26 - Tekstslide

          Is de volgende reactie een zuurbase reactie?

          Mg(s)+2H+(aq)>Mg2+(aq)+H2(g)
          A
          ja
          B
          nee

          Slide 27 - Quizvraag

          uitleg
          Mg (s) + 2 H+ (aq) -> Mg2+ (aq) + H2 (g)
          Er komt in deze reactievergelijking wel H+ voor, maar dit ion verplaatst niet van het ene deeltje voor de pijl (zuur) naar het andere deeltje voor de pijl (base). Mg neemt dit H+ ion niet op.
          TIP: je herkent zuurbase reacties snel als je de formules van de zuren en de basen uit je hoofd kent (leren!)

          Slide 28 - Tekstslide

          oefenen

          Geef de vergelijking van de reactie die plaats vindt wanneer zoutzuur (een oplossing van het gas HCl) gemengd wordt met natronloog (een oplossing van het zout NaOH).
          timer
          2:00

          Slide 29 - Tekstslide

          instabiel zuur
          H2CO3 is koolzuur. Dit zuur is niet stabiel en
          valt uit elkaar. Welke twee stoffen ontstaan? 

          Slide 30 - Tekstslide

          Met een overmaat azijnzuuroplossing wordt kalkaanslag (=calciumcarbonaat) in een waterkoker opgelost.
          Er komt daarbij een gas vrij.
          Geef de reactievergelijking.
          timer
          3:00

          Slide 31 - Open vraag

          H4.4 Herhaling rekenen aan oplossingen
          Op de volgende dia's wordt het rekenen aan oplossingen herhaald. 
          Dit heb je nodig om aan titraties te kunnen rekenen
          Vervolg uitleg: Wat in de les niet afkomt, is eigen werk voor de volgende les

          Slide 32 - Tekstslide

          H4.4 Molariteit

          • De notatie [formule] wordt gebruikt om de molariteit van een oplossing aan te geven.
          • Bijv. [H+]=0,10 M
          • Hier staat: de concentratie/molariteit van H+ ionen is 0,10 mol per liter oplossing.
          • Je zegt ook wel: de concentratie is 0,10 molair.



          Slide 33 - Tekstslide

          Slide 34 - Tekstslide

          Je lost 0,348 mol Na3PO4 op in 4,20 liter
          water. Geef eerst de oplosvergelijking van
          Na3PO4 en bereken dan [ Na+ ].
          timer
          3:00

          Slide 35 - Open vraag

          concentratie = mol / L
          [A] = n / V   dus
          n = V x [A]  en
          V = n : [A]

          Slide 36 - Tekstslide

          Voorbeeld
          • gegeven: 5,0 mol NH3 wordt opgelost in
                                  20 L water
            gevraagd: wat is de Molariteit van de
                                  oplossing
          • de molariteit is 5 mol / 20 L = 0,25 M
          [A] = n / V   dus
          n = V x [A]  en
          V = n : [A]

          Slide 37 - Tekstslide

          Voorbeeld
          • gegeven: 0,25 M ammonia
            gevraagd: hoeveel mol NH3 is er opgelost
                                   in 200 mL ammonia
          • ammonia = NH3 opgelost in water
            0,200 L x 0,25 M = 0,05 mol NH3
            of 200 mL x 0,25 M = 50 mmol NH3 = 0,05 mol NH3

          Slide 38 - Tekstslide

          Je lost 1,30 mol keukenzout (NaCl) op in 6,0 liter water. Bereken de molariteit van de oplossing die ontstaat.
          Geef je antwoord in het juiste aantal significante
          cijfers
          timer
          2:00

          Slide 39 - Open vraag

          Bij een experiment is 8,65 mL gebruikt van een 0,200 M zwavelzuuroplossing.

          Wat is de notatie van een zwavelzuuroplossing?
          A
          H2SO4(aq)
          B
          HSO4(aq)+H3O+(aq)
          C
          SO42(aq)+2H3O+(aq)

          Slide 40 - Quizvraag

          Bij een experiment is 8,65 mL gebruikt van een 0,200 M zwavelzuuroplossing.
          Bereken hoeveel mmol H3O+ (aq) aanwezig is in de oplossing.

          (Tip: wanneer je rekent met kleine volumes (bijv mL) is het
          handig om 0,200 mol/L te lezen als 0,200 mmol /mL)
          timer
          3:00

          Slide 41 - Open vraag

          oefenen, oefenen, oefenen, .....
          Na deze herhaling van H7.1 t/m H7.3 kun je zelf kijken of je het begrepen hebt. Goede oefenopgaven zijn:
          • indicatoren: opgave 8
          • zuren en basen: opgaven 10, 13, 22
          • zuurbase reacties: 29, 30, 31
          • NOVA online - Versterk jezelf
           
           

          Slide 42 - Tekstslide

          oefenen, oefenen, oefenen, .....
          Na deze herhaling van H4.4 kun je zelf kijken of je het begrepen hebt. Goede oefenopgaven zijn:
          • opgave 27, 28, 29 en 30
          • NOVA online - Versterk jezelf
           
           

          Slide 43 - Tekstslide

          Huiswerk voor de volgende les
          • Leer de namen en formules van veel voorkomende zuren en basen op blz 11 van het 5 VWO boek.
          • Oefen onderwerpen die je nog lastig vindt met de aangegeven opgaven in deze LessonUp en/of op NOVA Online bij H4 en H7 met versterk jezelf  (in de rechter kolom kan je onderdelen kiezen)

          Slide 44 - Tekstslide