Oefenen woorden unit 1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Vertaal het volgende woord:
amazed

Vertaal het volgende woord:
to bring the house down

Vertaal het volgende woord:
to keep a straight face

Vertaal het volgende woord:
sitcom

Vertaal het volgende woord:
witty

Vertaal het volgende woord:
begrijpen; snappen

Vertaal het volgende woord:
fout; verkeerd

Vertaal het volgende woord:
irriteren

Vertaal het volgende woord:
klappen

Vertaal het volgende woord:
onthouden; herinneren

Vertaal het volgende woord:
vermakelijk

Present simple; present continuous
I eat an apple every day.

1. Present simple
2. Present continuous

Present simple; present continuous
I am watching tv right now.

1. Present simple
2. Present continuous

Present simple; present continuous
Does your dad go to the store every weekday?

1. Present simple
2. Present continuous

Present simple; present continuous
Are you guys talking at the moment?

1. Present simple
2. Present continuous

Vertaal het volgende woord:
affordable

Vertaal het volgende woord:
ceiling

Vertaal het volgende woord:
cosy

Vertaal het volgende woord:
rental agreement

Vertaal het volgende woord:
vacant

Vertaal het volgende woord:
borg

Vertaal het volgende woord:
eenpersoonskamer

Vertaal het volgende woord:
schoonmaakkosten

Vertaal het volgende woord:
tweepersoonskamer

Her dress is ........... mine.

1. shorter than
2. more shorter than
3. the shortest
4. the most short

This engine is .............. the last one.

1. more powerful
2. powerfuller
3. the most powerful
4. powerfulst

vertaal
goed- beter- best

vertaal
slecht- slechter- slechtst

vertaal
weinig - minder - minst

vertaal
ver- verder- verst