klas 2M KB 23-3-2023

Welkom bij Nederlands!
Todo:
  • telefoon in de telefoonbak, staat die uit?
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • leesboek
  • lesboek (blz. 90)
  • laptop (dicht)
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Todo:
  • telefoon in de telefoonbak, staat die uit?
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • leesboek
  • lesboek (blz. 90)
  • laptop (dicht)

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen
  • lezen
  • verder met Lezen (H4, blz. 90)

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
  • Lekker gaan zitten en stil lezen in je leesboek. 
  • Heb je geen boek bij je, dan pak je een Donald Duck.
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Doel
Na deze les kun je het verschil tussen feiten, meningen en argumenten herkennen en opschrijven.

Slide 4 - Tekstslide

Een feit
A
begint altijd met 'ik vind'.
B
geeft een reden.
C
staat na 'omdat'.
D
is te controleren.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een mening?
A
Iets wat waar is.
B
Iets wat je vindt.
C
Iets wat je kunt controleren.
D
Iets wat niet waar is.

Slide 6 - Quizvraag


Wat is een argument?
A
Iets wat je vindt of wat je denkt.
B
De reden waarom je iets vindt of denkt.

Slide 7 - Quizvraag

Feit of mening?
A
In deze alinea staan alleen feiten.
B
In deze alinea staan alleen meningen.
C
In deze alinea staan feiten én meningen.
D
In deze alinea staan geen feiten en geen meningen.

Slide 8 - Quizvraag

Een schrijver legt zijn mening uit met argumenten. Wat is in deze zin het argument?

Ik ga graag naar Zuid-Frankrijk, want daar schijnt de zon vaak.
A
Ik ga graag naar Zuid-Frankrijk,
B
want daar schijnt de zon vaak.

Slide 9 - Quizvraag

Je ouders hebben een huisje geboekt voor de zomervakantie. Jullie gaan naar Zandvoort (aan de kust).
1. Schrijf iets op over de vakantie in Zandvoort, wat controleerbaar is (feit).
2. Schrijf op wat je van een vakantie in Zandvoort vindt (mening). Begin je zin met: Ik vind....

Slide 10 - Open vraag

Je ouders hebben een huisje geboekt voor de zomervakantie. Jullie gaan naar Zandvoort (aan de kust). Je hebt net je mening daarover gegeven.
1. Schrijf op waarom je dat vindt (argument). Gebruik daarvoor signaalwoorden als: want, omdat, daarom of namelijk.
2. Schrijf een voorbeeld op die bij je argument hoort.

Slide 11 - Open vraag

Doel van deze les:
Je kunt het verschil tussen feiten, meningen en argumenten herkennen en opschrijven.

Slide 12 - Tekstslide

Je kunt het verschil tussen feiten, meningen en argumenten herkennen en opschrijven.

Slide 13 - Tekstslide

volgende week
Huiswerk:
maandag 27 maart af:
H4 Lezen, opdr. 1 en 2 (blz. 90 en 91).

Meenemen:
  • agenda
  • leesboek
  • lesboek
  • schrift


Slide 14 - Tekstslide