Formuleren havo 4

Formuleren
De volgende formuleerfouten moet je kennen:
verkeerd woord
contaminatie
barbarisme, vreemd woord
storende woordherhaling
foutieve tautologie
foutief pleonasme
dubbele ontkenning
onjuiste herhaling
Woorden op de verkeerde plaats; telegramstijl; woorden te weinig
congruentiefout
Foutieve inversie
geen symmetrie
losstaand zinsgedeelte


1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Formuleren
De volgende formuleerfouten moet je kennen:
verkeerd woord
contaminatie
barbarisme, vreemd woord
storende woordherhaling
foutieve tautologie
foutief pleonasme
dubbele ontkenning
onjuiste herhaling
Woorden op de verkeerde plaats; telegramstijl; woorden te weinig
congruentiefout
Foutieve inversie
geen symmetrie
losstaand zinsgedeelte


Slide 1 - Tekstslide

Formuleren
De volgende formuleerfouten moet je kennen:
verkeerd woord
contaminatie
barbarisme, vreemd woord
storende woordherhaling
foutieve tautologie
foutief pleonasme
dubbele ontkenning
onjuiste herhaling
Woorden op de verkeerde plaats; telegramstijl; woorden te weinig
congruentiefout
Foutieve inversie
geen symmetrie
losstaand zinsgedeelte


Slide 2 - Tekstslide

Ongelijkheid
Bij een aantal formuleerfouten is er sprake van ongelijkheid:
- incongruentie
- symmetrie

Slide 3 - Tekstslide

Incongruentie
  • Getal van persoonsvorm en onderwerp komt niet overeen
  • Het onderwerp staat bijvoorbeeld in het enkelvoud en de persoonsvorm in het meervoud.
  • Komt vaak voor bij woorden die voor je gevoel meervoud zijn: aantal, jeugd, kudde, politie

Slide 4 - Tekstslide

Welke fout, waar zit de fout en verbeter de zin:
De docent had goed nagekeken en volkomen gelijk dat het antwoord fout was.

Slide 5 - Open vraag

Foutieve beknopte bijzin
In een beknopte bijzin, is onderwerp en persoonsvorm weggelaten. Dit is goed wanneer dit weggelaten onderwerp gelijk is aan het onderwerp in de hoofdzin. drie soorten:
- met een voltooid deelwoord: Bij het theater aangekomen...
- met een onvoltooid deelwoord: Fietsend op de Veluwe...
- met te + hele werkwoord: Na drie overlegd te hebben...

Slide 6 - Tekstslide

Symmetrie
  • Symmetrie is een duur woord voor gelijkheid
  • Er zijn verschillende vormen van symmetriefouten, maar je hoeft er slechts twee te beheersen:
  • Men/men of je/je
  • Voltooide tijd en onvoltooide tijd : Ik kocht  een cadeau voor je maar heb het nog niet ingepakt. Moet zijn ik heb gekocht en ik heb het nog niet ingepakt of kocht en pakte in.


Slide 7 - Tekstslide

Zinsopbouw
Ook in de zinsopbouw worden fouten gemaakt. In vwo-4 moet je de volgende kennen:
  • zinnen onjuist begrenzen
  • foutieve inversie

Slide 8 - Tekstslide

Het blijft een vraag hoelang we nog in lockdown zitten. Omdat we niet weten wanneer de besmettingen dalen.
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quizvraag

Losstaand zinsgedeelte
  • Als een zin lang wordt, ben je geneigd maar een punt te zetten.
  • Dat kan niet altijd: elke zin heeft een hoofdzin nodig. Een zin waarin onderwerp en persoonsvorm naast elkaar staan.
  • Dat is een zin waar onderwerp en persoonsvorm naast elkaar staan.


Slide 10 - Tekstslide

Gisteren liep ik over straat naar mijn werk en fiets ik vandaag daar naar toe.

A
goed
B
fout

Slide 11 - Quizvraag

Foutieve inversie
  • Inversie betekent omdraaiing. In het tweede gedeelte van de zin zijn onderwerp en persoonsvorm verwisseld
  • De oplossing is simpel:
    zet het onderwerp weer voor de persoonsvorm of plaats een zinsdeel voor de persoonsvorm
  • Mijn huiswerk heb ik al gemaakt en ga ik nu voetballen: ik ga nu of nu ga ik.

Slide 12 - Tekstslide

Dubbelop
Naast ongelijkheid en fouten in zinsopbouw is er ook een aantal fouten waarbij er sprake is van dubbelop:
- pleonasme
- tautologie
- contaminatie
- dubbele ontkenning
- onjuiste herhaling
- storende woordherhaling

Slide 13 - Tekstslide

Welke formuleerfout? Ik lees graag boeken over de samenleving zoals bijvoorbeeld 'Alle mensen deugen' van Rutger Bregman.

Slide 14 - Open vraag

Tautologie
- Twee woorden die hetzelfde betekenen.
- de woorden behoren tot dezelfde woordsoort.
- Oplossing: Eén van de twee weglaten.


Slide 15 - Tekstslide

Welke formuleerfout? De kerstman deelde gratis cadeautjes uit.

Slide 16 - Open vraag

Pleonasme
- Lijkt veel op tautologie, ook nu zeg je iets dubbelop
- Verschil je kunt niet een van de twee weglaten, maar slechts 1.
- Je herhaalt/benadrukt een kenmerk : Witte sneeuw
- Twee woorden van verschillende woordsoort


Slide 17 - Tekstslide

Welke formuleerfout? De Arena behoort tot één van de mooiste stadions van Nederland

Slide 18 - Open vraag

Contaminatie
- Ook nu weer sprake van dubbelop.
- twee uitdrukkingen / woorden die samengevoegd worden.
   waardoor onjuiste uitdrukking bestaat
- lastig te herkennen omdat je moet weten om welke  
   uitdrukkingen het gaat.

Slide 19 - Tekstslide

Welke formuleerfout? Hij probeert te voorkomen dat er geen fouten gemaakt worden

Slide 20 - Open vraag

Dubbele ontkenning
- Hierbij maak je vaak gebruik van het woord [niet/geen] in combinatie  met een ‘negatief’ werkwoord [ontkennen/voorkomen].
- wiskunde:  min en min wordt plus.
- Daarmee heb je de omgekeerde betekenis van wat je wilt zeggen.
- Haal er 1 ontkenning uit.

Slide 21 - Tekstslide

Welke formuleerfout? Op zo’n partij zou je ook niet op moeten stemmen.

Slide 22 - Open vraag

Onjuiste herhaling
- vaak slordigheidsfout
- vaak in langere zinnen, dan staat een voorzetsel aan het begin van de zin en aan het eind nogmaals.
- Eén van de twee weglaten.

Slide 23 - Tekstslide

Welke formuleerfout? Het leerwerk had Bas van tevoren goed gepland
A
Pleonasme
B
Tautologie
C
contaminatie
D
onjuiste herhaling

Slide 24 - Quizvraag

Aan dat gepraat over voetbal op zondagavond heb ik een hekel aan.
A
Pleonasme
B
Tautologie
C
contaminatie
D
onjuiste herhaling

Slide 25 - Quizvraag

In iedere vaste standaarduitrusting zit een zakmes verpakt.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
D
onjuiste herhaling

Slide 26 - Quizvraag

Welke formuleerfout? Je moet echt afstand houden, want dat is immers beter tegen de verspreiding van het virus.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
D
onjuiste herhaling

Slide 27 - Quizvraag