Hoofdstuk 1: Paragraaf 4

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 1: Jagers & Boeren

Paragraaf 4: Egypte, een machtige staat

Wat gaan wij vandaag doen?

• Terugblik
• Introductie
• Leerdoelen
• Instructie + aantekening
  
• Verwerking
• Aan de slag!
• Afsluiting

Bron 1: Een koperen gravure die Cleopatra afbeeld. Zij was een legendarische Egyptische farao

Terugblik huiswerk

Bekijk opdracht 9. 

Kijk en luister mee. 

Terugblik: Welke sociale verandering zien we terug in deze slide? 

1.

2.

3.

4.

5.

6.

1.

2.

3.

4.

5.

6.

Boven aan de samenleving stond de Farao. 

Dit was de belangrijkste bestuurder van Egypte.

Hij had het beste land en het meeste geld.

Onder de Faroa stonden de normale bestuurders. 

Zij hadden vaak godsdienstige functies.

Dit deden zij vooral in tempels.

De groep van schrijvers en bouwmeesters.

Zij genoten enigzins respect.

Zij waren vaak goed geschoold.

De handwerklieden. 

Zij moesten vaak hard werken om producten te maken voor de rijke.

De grootste groep van de Egyptische samenleving waren de boeren. 

Slaven.

Mensen die tot slaaf waren gemaakt, hadden niets meer over hun leven te zeggen. Ze moesten verplicht allerlei soorten zwaar werk doen, waarvoor ze niet of nauwelijks betaald kregen.

Studiewijzer

d

Week	Lesdoel	Opdracht
	A: Je kunt uitleggen tot welke bestuurlijke veranderingen het ontstaan van landbouw in Egypte leidde. B: Je kunt een verklaring geven voor het ontstaan van een schrift in Egypte. C: Je kunt uitleggen welke rol godsdienst speelde in het leven van Egyptenaren en Mesopotamiërs.	Lees: Paragraaf 4 van hoofdstuk 1. Opdracht: 4 t/m 16.

A: Egypte onder één heerser

De irrigatielandbouw in Egypte zorgde voor veel welvaart.

Hoe werkte die irrigatielandbouw ook alweer?

Om de irrigatielandbouw draaiende te houden, was nodig:

• Onderhoud
• Bestuur voor het onderhoud

Bron 2:  Tekening van een Egyptenaar die een sjadoef gebruikt. Dit was een apparaat dat water vanuit de rivier de akker in kan scheppen. Hier is onderhoud voor nodig.  

A: Egypte onder één heerser

• Dorpshoofden waren eerst de belangrijkste bestuurders

• Nadat dorpen uitgroeiden tot steden werden  de leiders de belangrijkste bestuurders

• 3.100 v.C. krijgt één bestuurder de macht over heel Egypte. Er ontstaat een staat.

Bron 3: Gravure van de Farao: Toetachamon. Dit was een machtige farao die over héél Egypte heerste.

A: Egypte onder één heerser

Een Staat: 

''Een land met duidelijke grenzen, één bestuur en overal dezelfde wetten en regels.''

Hoe zat dit bestuur in elkaar?

Bron 4: Reliëf van belastinginners. Van deze belastingopbrengsten werd het bestuur bekostigd. 

Aantekening Hfst 1, paragraaf 4: Egyptisch bestuur

Aan de slag!

Lees: Paragraaf 4, hoofdstuk 1.

Opdracht: Paragraaf 3, hoofdstuk 1: Opgave 4 t/m 16.

Samenvatten: Paragraaf 4 van Hoofdstuk 1.

Of...

Leer: Paragraaf 4 van Hoofdstuk 1

Afsluiting

Stiftenopdracht

Je krijgt met je klas 2 minuten de tijd om op het bord zo veel mogelijk op de schrijven over:

Wat heb je vandaag geleerd?

Je mag stiften doorgeven, maar niet gooien. 

Als je klaar bent ga je zitten.

Op het einde bespreken we de opdracht. 

Hoofdstuk 1: Jagers & Boeren

Paragraaf 4: Egypte, een machtige staat

Wat gaan wij vandaag doen?

• Terugblik
• Introductie
• Leerdoelen
• Instructie
  
• Verwerking
• Aan de slag!
• Afsluiting

Bron 1: Hyroglieven uit het oude Egypte.

Introductie: Hiërogliefen Alfabet

Je gaat je naam opschrijven in Hiërogliefen. 

Teken je Hiërogliefennaam op een A4'tje.

Klaar?

Lever dit in bij je docent. 

Studiewijzer

d

Week	Lesdoel	Opdracht
	A: Je kunt uitleggen tot welke bestuurlijke veranderingen het ontstaan van landbouw in Egypte leidde. B: Je kunt een verklaring geven voor het ontstaan van een schrift in Egypte. C: Je kunt uitleggen welke rol godsdienst speelde in het leven van Egyptenaren en Mesopotamiërs.	Lees: Paragraaf 4 van hoofdstuk 1. Opdracht: 4 t/m 16.

B: Het schrift

Om de opbrengsten van de belasting bij te houden moest er opgetekend worden hoeveel graan er binnen kwam:

Hiërogliefenschrift

Mesopotamisch Spijkerschrift

Fenicisch alfabet

C: Godsdienst

Godsdienst speelde een grote rol in het leven van Egyptenaren.

Egyptenaren geloofden dat:

• Goden het hele leefden beheersten
• Goden de zon op lieten komen
• Goden de Nijl lieten overstromen
• Er honderden goden waren.

Bron : Gravure van Sobek: god van de wateren. De Nijl zou zogenaamd uit zijn zweet zijn ontstaan.  

C: Godsdienst

Het geloof in meerdere Goden heet

Polytheïsme

Cursus Herhalen

Hoe heet het geloof in meerdere goden?

Cursus Herhalen

Hoe heet het geloof in meerdere goden?

Polytheïmse

C: Godsdienst

Het geloof in meerdere Goden heet

Polytheïsme. 

Deze Goden hadden allerlei natuurkrachten.

Een godsdienst waarin natuurkrachten worden aangeboden heet natuurgodsdienst. 

Bron: Illustratie van de God Anoebis, hier afgebeeld als een man met een jakhalskop, uit het Egyptische Dodenboek. 

C: Godsdienst

De Farao werd vereerd als god

• Zijn taak was om de goden tevreden te stellen en Egypte voorspoed te brengen

Er werden tempels gebouwd.

In deze tempels werkte priesters.

De priesters brachten offers.

Wat zijn offers?

Bron: De tempel van Luxor. Hier werden verschillende goden aanbeden. 

C: Godsdienst

Na de dood zouden Egyptenaren naar het dodenrijk gaan.

Hiervoor moest je gehele lichaam goed bewaard blijven en had je gereedschappen nodig. 

• Wapens
• Potten
• Huisdieren
• Slaven
• Boten
• etc....

Bron: Voorbeeld Grafgeschenk in het oude Egypte. 

C: Godsdienst

In Mesopotamië was godsdienst ook belangrijk, zij waren:

• Polytheïstisch
• Natuurgodsdienstig
• Tempels, priesters en offers

Over het leven na de dood dachten zij net wat anders:

• Donkere schimmige wereld waar niet veel gebeurde

Bron: Tablet met het Gilgamesh Epos. Een van de eerste opgeschreven religieuze verhalen. 

Aan de slag!

Lees: Paragraaf 4, hoofdstuk 1.

Opdracht: Paragraaf 3, hoofdstuk 1: Opgave 4 t/m 16.

Samenvatten: Paragraaf 4 van Hoofdstuk 1.

Of...

Leer: Paragraaf 4 van Hoofdstuk 1

Afsluiting

Stiftenopdracht

Je krijgt met je klas 2 minuten de tijd om op het bord zo veel mogelijk op de schrijven over:

Wat heb je vandaag geleerd?

Je mag stiften doorgeven, maar niet gooien. 

Als je klaar bent ga je zitten.

Op het einde bespreken we de opdracht.