Herhalingsles Hoofdstuk 2: het Oude Egypte

Herhalingsles Hoofdstuk 3: het Oude Egypte
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles Hoofdstuk 3: het Oude Egypte

Slide 1 - Tekstslide

Wat wil jij uit deze flex halen?
Tijdens deze flex doen?

Slide 2 - Woordweb

Beneden-Egypte
Boven- Egypte
Veel woestijn

Bijna iedereen
leeft langs de Nijl of in de delta van Beneden Egypte

Slide 3 - Tekstslide

Beneden Egypte
Boven Egypte

Slide 4 - Tekstslide

Overstromingsperiode
  • september-december

  • Tijd van de overstroming van de Nijl

  • Op het land kan niet worden gewerkt

  • Meehelpen aan de bouw van bijvoorbeeld de piramides en de tempels

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Zwarte periode


  • Tijd van de overstroming van de Nijl

  • Op het land kan niet worden gewerkt

  • Meehelpen aan de bouw van bijvoorbeeld de piramides en de tempels (belasting betalen)

Slide 7 - Tekstslide

Groene periode


  • Tijd van het zaaien en bewerken van het land

  • Hierbij wordt gebruik gemaakt van irrigatie

  • Irrigatie betekent dat het water met hulpmiddelen wordt gebruikt om het land te bevloeien

Slide 8 - Tekstslide

Gele periode


  • Tijd van het oogsten (graan)

  • De opbrengst van de oogst wordt bijhgehouden en opgeschreven.

  • Voorraden worden aangelegd

Slide 9 - Tekstslide

Irrigatie landbouw
Systeem waarmee op een kunstmatige manier voldoende water wordt aangevoerd zodat de akkers voldoende water hebben.

Slide 10 - Tekstslide

Te veel voedsel
Overschot aan voedsel -> niet iedereen hoeft meer als boer te werken. 

Gevolg?

Slide 11 - Tekstslide

Specialisatie van ambachten
Sommige ambachtslieden gingen maar één ding maken zoals bijlen of brood en werden daar heel goed in. Dit noem je specialisatie.

Slide 12 - Tekstslide

Ontstaan van handel
  • Boeren en ambachtslieden gingen naar
    markten.

  • Ruilhandel; geen geld

  • Transport over de Nijl

  • Specialiseren in handel: 
    Handelaren.

Slide 13 - Tekstslide

Steden ontstaan
Door de bloeiende economie ontstond veel rijkdom: er kwam veel welvaart in Egypte. Mensen werden gezonder en ouder > wat is het gevolg?

Slide 14 - Tekstslide

landbouwstedelijke samenleving
samenleving waarbij de meeste mensen leven op het platteland en leven van de landbouw maar er zijn ook steden met ambachten en handel.

Slide 15 - Tekstslide

Eenheidsstaat
  • Farao Narmer maakte van Egypte één staat.

  • Egypte werd een eenheidsstaat: land dat vanuit één punt bestuurd wordt.

  • Overal dezelfde regels
  • Bestuur vanaf 1 plek

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Farao
  • alleenheerser van Egypte

  • Besluiten over irrigatielandbouw.
  • Legeraanvoerder
  • Hoogste rechter
  • Hoogste priester

De farao werd gezien als een soort god.

Farao in een eenheidstaat

Slide 18 - Tekstslide

Bestuur
  • De farao is koning, legeraanvoerder én god

  • Meeste taken worden uitgevoerd door:
  1. ambtenaren: bestuur
  2. priesters: godsdienst
  3. officieren: leger

  • Omdat het een groot land is, zijn er geschreven wetten

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Functies van het schrift
  • Belangrijk om wetten op te schrijven
  • Belangrijk om belastingopbrengsten bij te houden

Einde Prehistorie

Slide 21 - Tekstslide

Egypte wordt één staat
  • Irrigatielandbouw 
  • Samenwerking is belangrijk
  • Leiders verdeelden de taken
  • Boeren betaalden belasting aan de leiders
  • Daarmee betaalden zij ambtenaren en soldaten.
  • Een gebied met een regering heet een staat

Slide 22 - Tekstslide

Het oude Egypte
Steden werden groter en taken worden ingewikkelder:   
- ambtenaren krijgen taken
- Er kwam ongelijkheid, de één verdient meer geld en aanzien dan de ander.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Farao, een gevaarlijk beroep!
Het gezag van de farao werd voortdurend bedreigd: 

  • 4. De legeraanvoerder, een generaal, wilde misschien ook wel farao worden
  • 3. Vriendjespolitiek en omkoperij van staatsdienaren
  • 2. Aanvallen van buitenaf
  • 1. Familieleden konden farao worden bij het overlijden

  • Rond 330 v.Chr. werd Egypte veroverd door de Macedonische koning Alexander de Grote en was het met de macht van de Egyptische farao's gedaan. 

  • De laatste was farao Cleopatra die rond 50 v.Chr. niet kon voorkomen dat het land bezet werd door het Romeinse Rijk.

Slide 26 - Tekstslide

Leg uit wat welvaart en bevolkingsgroei met elkaar te maken hebben?

Slide 27 - Open vraag

Leg uit hoe de Nijl zorgde voor meer handel in Egypte

Slide 28 - Open vraag

De goddelijke farao
-volk
-onderdaan

Hoe toonde de farao zijn macht?

Slide 29 - Tekstslide

Het schrift was belangrijk in de Egyptische samenleving, waarom?

Slide 30 - Open vraag

Prehistorie of Historie?
A
Historie
B
Prehistorie

Slide 31 - Quizvraag

Godsdienst:
  • tempels: woningen voor de goden of voor overleden farao's die als god vereerd werden.
  • Gewone mensen mochten hier niet naar binnen, alleen priesters die elke dag rituelen uitvoerden mochten hier komen.
  • offers: Egyptenaren geloofden dat een god door de offers zorgde voor voorspoed in het leven.

Slide 32 - Tekstslide

Egyptische tempel
Tempel van Hatsjepsoet, de eerste vrouwelijke farao

Slide 33 - Tekstslide

Egyptische beschaving
  • Bij de tempels waren opslagruimtes in werkplaatsen, er was een school voor schrijvers en een bibliotheek. 
  • schilderkunst en beeldhouwkunst.
  • Wetenschap

Een ontwikkelde cultuur noemen we beschaving.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen normen en waarden?

Slide 36 - Tekstslide

Welk heilige boek hoort bij welk geloof?
Monotheïsme
Polytheïsme
1 god
Meerdere goden
Christendom
Natuurgodsdienst
Islam

Slide 37 - Sleepvraag

Slide 38 - Tekstslide

Groepsopdracht
Samenwerkingsopdracht!

Slide 39 - Tekstslide

Middel van Bestaan
Nijl
Egyptische Rijk
Specialisatie
Graan
Vaste woonplaats
Akkerbouw
Jagen en verzamelen
Landbouw
Irrigatielandbouw
Farao
Stedelijke samenleving

Slide 40 - Sleepvraag

Zet de zinnen in de juiste volgorde.

Niet iedereen hoeft meer boer te zijn
Sommige menssen gaan zich specialiseren: er ontstaan verschillende beroepen.
De irrigatielandbouw zorgde voor hoge opbrengsten
Boeren hielden een deel van hun oogst over.

Slide 41 - Sleepvraag

Irrigatiesysteem
Ambacht
Akkerbouw
Veeteelt

Slide 42 - Sleepvraag

Prehistorie of Historie?
A
Historie
B
Prehistorie

Slide 43 - Quizvraag

De Egyptenaren geloven in meer dan één god. Dit noemen we...
A
multiplysme
B
polytheïsme
C
monotheïsme
D
polotheïsme

Slide 44 - Quizvraag

5
5
4
de farao en zijn familie
priesters
hoge ambtenaren
edelen
ambachtslieden
handelaren
lage ambtenaren
boeren
landarbeiders
Slaven

Slide 45 - Sleepvraag

Sleep de beroepen naar de juiste plek/ laag in de piramide:
ambachtsman
ambtenaar
slaaf
priester
farao
boer

Slide 46 - Sleepvraag

Zet de personen op de juiste plek
Ontstaan gelaagde samenleving in Egypte.

Slide 47 - Sleepvraag

Versleep de goede zinnen naar de beroepen.
Natuurgodsdienst
Irrigatielandbouw
Farao
Polytheïsme
belangrijkste bestuurder
Kanalen en dijkjes
zonnegod
Meerdere goden

Slide 48 - Sleepvraag

Welk heilige boek hoort bij welk geloof?
Monotheïsme
Polytheïsme
1 god
Meerdere goden
Christendom
Natuurgodsdienst
Islam

Slide 49 - Sleepvraag

ik breng de offers van de mensen naar de goden.
Ik help de farao met het aanvoeren van zijn leger.
Ik ben de koning van Egypte.
Ik schrijf de wetten op.
Ik maak spullen met mijn handen.
Ik werk op het land.
Ik ben het bezit van iemand anders.
Sleep de witte vlakken met beroepen naar de gele vlakken bij hun omschrijving.

ambachtsman
farao
boer
generaal
ambtenaar
priester
slaaf

Slide 50 - Sleepvraag

De Oude Egyptenaren


3.3 De staat van de farao
Aan de slag!

Afmaken 3.3

Opdr. 1 t/m 8
Klaar?
Maken Flashcards
Klaar?
Opdr. 1 t/m 4A
3.4.1

Nakijken
Bonus:
Invulsamenvatting 1 t/m 7
Gemaakt: 3
3.1: 1 t/m 5
3.2: 1 t/m 6
3.3: 1 t/m 8
3.4: 1 t/m 4A

Slide 51 - Tekstslide

De Oude Egyptenaren


3.3 De staat van de farao
Aan de slag!

Afmaken 3.3

Opdr. 1 t/m 8
Klaar?
Maken Flashcards
Klaar?
Opdr. 1 t/m 4A
3.4.1

Nakijken
Bonus:
Invulsamenvatting 1 t/m 7
Gemaakt: 4
3.1: 1 t/m 3
3.2: 1 t/m 10B
3.3: 1 t/m 8
3.4: 1 t/m 4A

Slide 52 - Tekstslide

De Oude Egyptenaren


3.3 De staat van de farao
Aan de slag!

Afmaken 3.3

Opdr. 1 t/m 8A
Klaar?
Maken Flashcards
Klaar?
Opdr. 1 t/m 3
3.4.1

Nakijken
Bonus:
Invulsamenvatting 1 t/m 7
Gemaakt: V
3.1: 1 t/m 3
3.2: 1 t/m 6B
3.3: 1 t/m 8A
3.4: 1 t/m 3

Slide 53 - Tekstslide

Flash-Cards

Welke begrippen horen bij deze toets?
Maak van deze begrippen Flash-Cards

Slide 54 - Tekstslide

Groepjes A-B-C-D
Expert

Slide 55 - Tekstslide