7.3 Bouwen en beschermen _B

Klas Binnenkomen
  • Ga rustig naar je plaats
  • Je bent startklaar voor de      les                        
  • Aandacht voor de docent
       (let op teken docent!)
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Klas Binnenkomen
  • Ga rustig naar je plaats
  • Je bent startklaar voor de      les                        
  • Aandacht voor de docent
       (let op teken docent!)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens de les
  • Doe actief mee
  • stoor niet        
  • Bij vragen  eerst je vinger opsteken          
  • Houd het lokaal netjes

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les inhoud
 7.3 Bouwen en beschermen
1. Inloggen via Lessonup.app
KlasCode B2A:  MNXSD

2. Maken aantekeningen in je schrift
Volg de informatie in Lessonup

3.Huiswerk maken
TB: blz. 17 + 18
WB: opdracht 1 t/m 15

4. Evaluatie / afsluiting


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bericht van docent:
Je gaat zelfstandig aan de slag met de uitleg van paragraaf 7.3 'Bouwen en beschermen".
Lees de uitleg goed door. Maak aantekeningen van wat je gaat leren en van de begrippen in je schrift.
Het informatiefilmpje moet je beluisteren met een koptelefoon . 
Om te kijken of je de lesstof begrijpt kan je oefenen door de quiz-opdrachten te maken. 
Ben je klaar dan kan je alvast beginnen met je huiswerk. Veel succes!


Veel succes!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7.3 Bouwen en beschermen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7.3 
Waarvoor heb je bouwstoffen nodig?

Leerdoel(en):
  • Je kunt uitleggen wat bouwstoffen zijn en waarvoor je ze nodig hebt.

Begrippen:
bouwstoffen - eiwitten - mineralen - vetten -  water - calcium - ijzer

Slide 6 - Tekstslide

Bouwstoffen: groep voedingsstoffen die je nodig hebt voor groei en in stand houden van je lichaam: eiwitten, vetten, mineralen en water.
 

eiwitten: bouwstof voor je lichaam, zorgen voor d opbouw en het herstel 

mineralen: bouwstoffen en beschermende stoffen voor je lichaam

water: bouwstof voor je lichaam 

vetten: energierijke voedingsstoffen en bouwstoffen; heb je nodig om te bewegen en om warm te blijven en voor opbouw van je cellen.

calcium: nodig als beschermende stof voor goede werking van je zenuwstelsel en j spieren. nodig als bouwstof voor de opbouw van botten en je gebit

ijzer: nodig als beschermende stof voor vervoer van zuurstof naar je organen. nodig als bouwstof voor de opbouw van je zode bloedcellen.
Hoe is je lichaam opgebouwd?
Je lichaam is opgebouwd uit cellen. Als je groeit maakt je lichaam meer cellen. Hiervoor zijn bouwstoffen nodig. Ze zitten in de celmembranen van je cellen


Elke cel bestaat uit:
  1.  Celkern regelt alles wat er in de cel gebeurt.
  2.  Celplasma (cytoplasma) bestaat voor een groot deel uit water.
  3.  Celmembraan een vlies, zodat het celplasma in de cel blijft.
In je lichaam zitten verschillende soorten cellen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarvoor heb je bouwstoffen nodig?
Je hebt bouwstoffen nodig voor groei, herstel en onderhoud van je lichaam.

  • Je lichaam moet cellen vervangen
  -aanvullen van afgestorven cellen 
  -groei: je lichaam maakt nieuwe cellen
  • Je lichaam moet cellen repareren 
  -vernieuwen van beschadigde cellen
  • Water moet aangevuld worden
 
Bouwstoffen zijn: 
  1. Eiwitten 
  2. Vetten 
  3. Mineralen, zoals ijzer en calcium 
  4. Water
In je lichaam zitten verschillende soorten cellen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7.3 
Waarvoor heb je bouwstoffen?
TB: lezen blz. 17

WB: Maken opdracht 1 t/m 7

De begrippen checken of ze goed zijn!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7.3 
Hoeveel bouwstoffen heb je nodig?
Leerdoelen(en):
  • Je kunt voorbeelden van voedingsstoffen noemen die veel bouwstoffen bevatten.

Begrippen: 
water - eiwitten - vetten - mineralen

Slide 10 - Tekstslide

eiwitten: bouwstof voor je lichaam, zorgen voor d opbouw en het herstel

mineralen: bouwstoffen en beschermende stoffen voor je lichaam

water: bouwstof voor je lichaam

vetten: energierijke voedingsstoffen en bouwstoffen; heb je nodig om te bewegen en om warm te blijven en voor opbouw van je cellen.
Hoeveel bouwstoffen heb je nodig?
  • Je hebt per dag nodig:
1,5 liter water, 70 gram eiwit en 70 gram vet .

  • In vlees, vis, zuivelproducten en peulvruchten zitten veel eiwitten.

  • Mineralen krijg je binnen als je gevarieerd eet. Voorbeelden zijn: calcium en ijzer.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7.3 
Hoeveel bouwstoffen heb je nodig?
TB: lezen blz. 18

WB: Maken opdracht 8 t/m 10

De begrippen checken of ze goed zijn!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 7.3
Waar zijn beschermende stoffen voor nodig?
Leerdoel(en):
  • Je kunt uitleggen wat beschermende stoffen zijn en waarvoor je ze nodig hebt.
  • Je kunt voorbeelden van voedingsstoffen noemen die veel beschermende stoffen

Begrippen:
beschermende stoffen - vitaminen -mineralen - ADH - Gebreksziekte


Slide 13 - Tekstslide

Beschermende stoffen: 
groep voedingsstoffen in je voeding die je nodig hebt om gezond te blijven: vitaminen en mineralen

vitaminen: beschermende voedingsstoffen; voorkomen dat je ziek wordt

mineralen: bouwstoffen en beschermende stoffen voor je lichaam

ADH: aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van een voedingstof

gebrekziekte: ziekte die ontstaat door een gebrek aan vitaminen en mineralen
Waarvoor heb je beschermende stoffen nodig?
Beschermende stoffen zorgen dat je lichaam goed werkt.

Beschermende stoffen:
  1. Vitaminen 
  2. Mineralen

ADH: Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid
Als je gevarieerd eet, krijg je voldoende beschermende stoffen binnen.
--> te kort : gebreksziekten [zie TB blz. 18+19]
groente en fruit

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7.3 
Taak beschermende stoffen
  • Vitaminen en mineralen zijn beschermende stoffen. 
Ze zorgen ervoor dat je lichaam goed werkt.

  • Groenten en fruit leveren veel vitaminen en mineralen.

  • De ADH geeft aan hoeveel je dagelijks van een voedingsstof nodig hebt.

  • Als je niet genoeg vitaminen en mineralen binnenkrijgt, kun je een gebrekziekte krijgen.
voorbeeld: bij te weinig vitamine A: last van nachtblindheid
voorbeeld: bij te weinig vitamine C: scheurbuik
voorbeeld bij te  weinig  vitamine  D : Engelse ziekte 
stoornis vd botvorming bij kinderen
te aan vit D
te weinig zonlicht
te aan vitamine C
gebrek aan groente en fruit
bij zeemannen vroeger
zwart tandvlees
tanden vielen uit
opgezwollen buiken

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check out!
Einde van de les: 
1. Zijn er onderdelen van deze les die je nog niet zo
     goed begrijpt of waar je meer uitleg voor nodig hebt?
2. Heb je nog tips of suggesties voor deze les?

Slide 16 - Tekstslide

de vragen van de leerlingen in de volgende les bij de check in op in gaan (bespreken / uitleggen)
7.3 
Waar zijn beschermende stoffen voor nodig?
TB: lezen blz. 18

WB: Maken opdracht 11 t/m 15

De begrippen checken of ze goed zijn!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klas verlaten
  • Je huiswerk is genoteerd
  • Je werkplek netjes             achterlaten
  • De docent bepaalt    wanneer je kunt gaan
  • Je vertrekt rustig 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 7.3
Wat zijn de gevolgen van eetstoornissen?
Leerdoel(en):
Je kunt de eetstoornissen anorexia en boulimia beschrijven.
Je kunt uitleggen welke gevolgen eetstoornissen voor je lichaam hebben.

Begrippen: eetstoornis - anorexia nervosa - boulimia nervosa

Slide 19 - Tekstslide

Eetstoornis:
als je niet normaal eet.

Anorexia nervosa:
eetstoornis, waarbij patiënt niet kan stoppen met lijnen en daardoor heel erg mager wordt.

Boulimia nervosa:
eetstoornis, waarbij patiënten last van vreetbuien heeft en het voedsel daarna weer uit het lichaam willen krijgen.

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

7.3
Gevolgen van eetstoornissen 
  • Mensen met anorexia nervosa eten te weinig, omdat ze denken dat ze te dik zijn.

  • Mensen met boulimia nervosa hebben last van vreetbuien en zorgen dat hun lichaam het eten weer kwijtraakt.

  • Eetstoornissen hebben ernstige gevolgen voor je gezondheid:
-je krijgt weinig bouw- en beschermende stoffen binnen
-je krijgt allerlei klachten: afbreken  van nagels en haren,           droge schilferige huis, vermoeidheid, zwakke botten en     spieren

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedachte
Eetstoornissen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7.3 
Wat zijn de gevolgen van eetstoornissen?
TB: lezen blz. 20

WB: Maken opdracht 16 t/m 19

De begrippen checken of ze goed zijn!

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is het verschil tussen een vegetariër en een veganist?
(Info: TB blz. 21) Kader+

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Poster
Eetstoornissen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies