H3 - herhaling

3.1 Hoe kom je aan werk?
  • Ik kan in eigen woorden uitleggen wat de arbeidsmarkt is.
  • Ik kan beargumenteren waarom scholing belangrijk is.
  • Ik kan informatie uit een diagram aflezen.
  • Ik kan een voordeel opsommen van een goede arbeidsverdeling.
  • Ik kan aan de hand van werktijden bepalen of er sprake is van een deeltijd- of voltijdbaan. 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3.1 Hoe kom je aan werk?
  • Ik kan in eigen woorden uitleggen wat de arbeidsmarkt is.
  • Ik kan beargumenteren waarom scholing belangrijk is.
  • Ik kan informatie uit een diagram aflezen.
  • Ik kan een voordeel opsommen van een goede arbeidsverdeling.
  • Ik kan aan de hand van werktijden bepalen of er sprake is van een deeltijd- of voltijdbaan. 

Slide 1 - Tekstslide

Een baan waarvoor iemand wordt gezocht noem je een....
A
Werkgever
B
Sollicitatie
C
Vacature
D
Scholing

Slide 2 - Quizvraag

Wat bedoelen we met de arbeidsmarkt?
A
Alle banen die er zijn bij bedrijven.
B
Alle mensen die werken of werk zoeken.
C
Alle mensen die werk zoeken.
D
Antwoord A en B samen.

Slide 3 - Quizvraag

geschoold werk
ongeschoold werk

Slide 4 - Sleepvraag

Als je 24 uur wilt werken. Wat voor baan zoek je dan?
A
Deeltijdbaan
B
Voltijdbaan
C
Duobaan
D
Vrijwilligerswerk

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het totaal van de sectoren?
A
44
B
8
C
16
D
100

Slide 6 - Quizvraag

Cirkeldiagram. Hoeveel procent hoort bij de sector katten?
A
44
B
8
C
16
D
100

Slide 7 - Quizvraag

3.2 Wie is de baas?
  • Ik kan in een voorbeeld de werkgever en werknemer herkennen.
  • Ik kan uitleggen wat een arbeidsovereenkomst is.
  • Ik kan een voordeel voor de werknemer en werkgever geven van de proeftijd.
  • Ik kan onderscheid maken tussen een vaste en een tijdelijke baan.

Slide 8 - Tekstslide

Wesley werkt bij de McDonalds achter de kassa. Hij is...
A
Werkgever
B
Werknemer

Slide 9 - Quizvraag

Wat staat er in je arbeidsvoorwaarden? Noem er minimaal twee.

Slide 10 - Open vraag

Tijdens een proefperiode kan je als werknemer elk moment stoppen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Hoe lang mag een proeftijd maximaal duren?

Slide 12 - Open vraag

Wat voor baan heb je als je alleen werkt op de momenten dat een bedrijf je nodig heeft?
A
Deeltijdbaan
B
Vaste baan
C
Flexibele baan
D
Tijdele baan

Slide 13 - Quizvraag

3.3 Hoe is het geregeld?
  • Ik kan voorbeelden geven van informatie die een werknemer kan terugvinden in een cao.
  • Ik kan een nettoloon berekenen aan de hand van gegeven informatie.
  • Ik kan uitleggen hoe in de wet het minimumloon geregeld is.
  • Ik kan 2 wetten opsommen die de werknemer kunnen beschermen.

Slide 14 - Tekstslide

CAO?

Slide 15 - Woordweb

Je brutoloon is 881,92. Maar er gaan nog 51,64 aan sociale premies af en nog 135,86 aan loonbelasting
Wat wordt dan je nettoloon?

Slide 16 - Open vraag

Wat is de arbowet?
A
Wet met regels voor werk- en rusttijden.
B
Wet met regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.
C
Tijd tussen het moment waarop je ontslag neemt of krijgt en de einddatum van je baan.
D
Het juiste antwoord staat er NIET bij

Slide 17 - Quizvraag

3.4 Zonder werk?

Slide 18 - Tekstslide

De vader van een klasgenootje is 40 jaar en kiest ervoor om niet te werken maar neemt het huishouden voor zijn rekening en zorgt voor de kinderen. Is hij werkloos?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer ben je werkloos?

Slide 20 - Open vraag

Janine werkt als docent op het Reynaertcollege. Ze heeft een nieuwe baan gevonden, dichter bij huis in Breda. Ze laat haar werkgever weten dat ze daar volgende week start. Kan dat?
A
Ja, Janine mag zelf bepalen wanneer ze opstapt.
B
nee, Janine moet waarschijnlijk nog een aantal maanden voor haar huidige werkgever werken.

Slide 21 - Quizvraag