Oefeningen verkooprijs en omzet

Verkoopcijfers
Omzet en verkoopprijs
Zorg ervoor dat je klaar hebt liggen: 
  • Het verkoopcijfers boek 
  • Pen + kladpapier
  • Rekenmachine
Succes!
  • Lees de opgaven goed
  • Geef altijd de berekening erbij
  • Je hebt 50 minuten de tijd en kan niet terug naar vorige vragen
  • Je kan 19 punten verdienen; bij 11 punten heb je een voldoende
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkoopcijfersMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Verkoopcijfers
Omzet en verkoopprijs
Zorg ervoor dat je klaar hebt liggen: 
  • Het verkoopcijfers boek 
  • Pen + kladpapier
  • Rekenmachine
Succes!
  • Lees de opgaven goed
  • Geef altijd de berekening erbij
  • Je hebt 50 minuten de tijd en kan niet terug naar vorige vragen
  • Je kan 19 punten verdienen; bij 11 punten heb je een voldoende

Slide 1 - Tekstslide

Een winkelier koopt een partij goederen in. De inkoopfactuurprijs is € 17.493,-. Voor de berekening van het btw-bedrag van dat artikel geldt het h-tarief. De winkelier verwacht op die partij een brutowinstmarge van 30% te realiseren.
Bereken de verwachten omzet van de partij goederen in euro's. (afronden op 2 decimalen nauwkeurig).

Slide 2 - Open vraag

Hoe heet het begrip wanneer de brutowinst in procenten is van de inkoopprijs?
A
Brutowinst
B
Brutowinstopslag
C
Brutowinstmarge
D
Brutowinstaftrek

Slide 3 - Quizvraag

Totaalbedrag waarvoor de verkochte artikelen zijn ingekocht, exclusief btw.
Totaalbedrag waarvoor de artikelen zijn ingekocht, inclusief btw.
De btw die je betaalt aan leveranciers en die je terugontvangt van de Belastingdienst.
De btw die je ontvangt van klanten en die je moet afdragen aan de belastingdienst
Inkoopfactuurprijs
Inkoopwaarde van de omzet 
Voorbelasting
Verschuldigde omzetbelasting

Slide 4 - Sleepvraag


Hieronder zie je het nettowinstschema. Wat moet er op plek 1 komen te staan?
A
Afzet
B
Exploitatiekosten
C
Inkoopwaarde van de omzet
D
Omzetbelasting

Slide 5 - Quizvraag


Hieronder zie je het nettowinstschema. Wat moet er op plek 2 komen te staan?
A
Afzet
B
Exploitatiekosten
C
Inkoopwaarde van de omzet
D
Omzetbelasting

Slide 6 - Quizvraag

Van een artikel is bekend dat de inkoopprijs € 19,75 en de verkoopprijs € 55,00 is. Bereken de brutowinstoplag van dat artikel in een percentage van de inkoopprijs (afronden op één decimaal nauwkeurig).

Slide 7 - Open vraag

Een artikel wordt in de winkel verkocht voor een consumentenprijs van € 34,95. De btw is het hoge tarief.
Hoeveel btw betaalt de klant voor dit product?
A
€7,35
B
€6,07
C
€5,49
D
€6,65

Slide 8 - Quizvraag

In een tassenwinkel is de omzet van het afgelopen jaar
€120.000. De ondernemer gaat uit van een brutowinstmarge van 30% van de omzet. Hoe groot is de inkoopwaarde van de omzet?

Slide 9 - Open vraag

Een winkelier heeft in een bepaalde periode € 25.600 aan btw ontvangen. In dezelfde periode heeft hij € 14.230 aan btw betaald. Hoeveel moet hij aan omzetbelasting afdragen?

Slide 10 - Open vraag

De heer M. Rutten, eigenaar van een groentespeciaalzaak, streeft naar een gemiddelde brutowinstopslag van 40% op de artikelen uit de “saladebar”. De inkoopprijs van een koolsalade is €3,38 per kilo. Wat is de verkoopprijs van deze salade per 250 gram in euro's? (afronden op 2 decimalen nauwkeurig).

Slide 11 - Open vraag

Wat moet er op de puntjes komen te staan?
A
Omzet
B
Nettowinst
C
Winst
D
Verkoopprijs

Slide 12 - Quizvraag

Een hoge omzet zorgt automatisch voor een hoge brutowinst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Van een doucheset zijn de volgende gegevens bekend:
• de consumentenprijs is € 64,95
• het brutowinstpercentage is 62% van de inkoopprijs
• voor de btw geldt het h-tarief

Bereken de inkoopprijs (afronden op 2 decimalen nauwkeurig)
A
€33,13
B
€53,67
C
€48,15
D
€40,27

Slide 14 - Quizvraag

Wat kan je doen om de exploitatiekosten te verlagen?

Slide 15 - Open vraag