Ondernemen 7.2 extra informatie

Financieel plan 
Investeringsplan, financieel plan en exploitatiebegroting 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Financieel plan 
Investeringsplan, financieel plan en exploitatiebegroting 

Slide 1 - Tekstslide

Het investeringsplan delen we op in drie groepen kosten:

Vaste activa
Dit zijn de bedrijfsmiddelen die langer dan één jaar worden gebruikt. Denk daarbij aan een bedrijfsauto, een pand en inventaris.
Vlottende activa
De bedrijfsmiddelen die korter dan één jaar worden gebruikt. Bijvoorbeeld: voorraden, debiteuren, kasgeld etc.
Aanloopkosten
Vervolgens heb je ook nog kosten die je moet maken of al gemaakt hebt voordat je bedrijf begint. Denk aan advertentiekosten en een feestelijke opening.

Slide 2 - Tekstslide

Het is belangrijk dat je voor (toekomstige) aandeelhouders en investeerder, en ook voor jezelf, duidelijk hebt hoeveel geld je nodig hebt om je onderneming op te starten. Het overzicht dat we daarvoor maken noemen we investeringsbegroting. Het is een begroting, dus je gaat opschrijven hoe je denkt dat het zal gaan. In de werkelijkheid kan dit echter anders gaan. In een investeringsbegroting ga je kijken hoeveel geld je voor verschillende dingen nodig denkt te hebben.
 

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld:
Een nieuwe onderneming verwacht de volgende aankopen te moeten doen om de onderneming op te kunnen starten:

1. Inventaris (kassa, stellingen) à € 1.000,-
2. Huur van een bedrijfsruimte à € 14.000,-
3. Handelsvoorraad à € 500,-
4. Geld op de bankrekening (bank) à € 2.000,-
5. Aanloopkosten à € 500,-
6. Bedrijfsauto à € 1.000,-
7. Computerapparatuur à € 500,-
8. Geld voor in de kassalade (kas) à € 400,-
9. Verpakkingsmateriaal à € 100,-

Slide 4 - Tekstslide

Je ziet hierboven de bijbehorende investeringbegroting. Belangrijk om te weten is dat rechts de opgetelde bedragen staan en helemaal onderin de totale investeringskosten. Je gaat zelf ook oefenen om twee investeringsbegrotingen te maken. Succes!

Slide 5 - Tekstslide

Financieringsplan
Met eigen vermogen: dit bestaat uit de kapitaalgoederen (zoals een auto of computer) of het geld (spaargeld) dat de ondernemer zelf in de onderneming stopt.
Met vreemd vermogen lang: dit zijn schulden die je langer hebt dan één jaar. Zoals het afsluiten van een hypotheek of lening bij de bank. Dit zou ook een lening bij een vriend of familielid kunnen zijn.
Met vreemd vermogen kort: dit zijn schulden die je korter hebt dan één jaar. Bijvoorbeeld als je spullen inkoopt en achteraf de leverancier pas betaalt. Je hebt je spullen dan al ontvangen, maar betaalt de factuur bijvoorbeeld pas na 30 dagen. Dan heb je een kort lopende schuld.
Houd er rekening mee dat geld lenen bij een bank geld kost. Je moet namelijk rente betalen over het geleende geld.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld
Stel dat je een eigen onderneming begint. Je hebt € 2.000,- spaargeld en bezet een auto ter waarde van € 1.500,-. Dan bezit je € 3.500,- aan eigen vermogen. Je besluit dat je extra geld moet bijlenen om de investeringen te kunnen betalen. Je sluit een hypotheek af van € 10.000,- voor de bedrijfsruimte en leent daarnaast nog € 7.500,-, wat het totaal op € 17.500,- brengt. Je hebt dan € 3.500,- + € 17.500,- = € 21.000,- aan financiering die je kunt gebruiken om te investeren. Hieronder zie je hoe het eruit ziet in een tabel:

Slide 7 - Tekstslide

Exploitatiebegroting
De exploitatiebegroting geeft aan hoeveel omzet en kosten je verwacht te maken. Als de kosten lager zijn dan de omzet, is er sprake van winst. Maar als de kosten hoger zijn dan de omzet, dan lijdt het bedrijf verlies. De exploitatiebegroting is een schatting die je vooraf maakt. Je doet een voorspelling van de omzet en geeft een overzicht van de verwachte bedrijfskosten. Zorg dat je een compleet overzicht maakt van alle bedrijfskosten. Voorbeelden van bedrijfskosten die je kan hebben zijn: huurkosten, reclamekosten, energiekosten, personeelskosten, te betalen rente over leningen, afschrijvingskosten of verzekeringskosten.


Slide 8 - Tekstslide

Het investeringsplan en je financieringsplan samen vormen later je openingsbalans. Je investeringsplan laat zien wat je aan bezittingen hebt. Je financieringsplan laat zien hoe deze betaald worden. Het totaalbedrag van het investeringsplan en het financieringsplan is dan ook even hoog.


Slide 9 - Tekstslide

Een exploitatiebegroting kan er als volgt uitzien:


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide