MV Kraam les 5, 6 en 7

MV Kraam - les 5,6 en 7
Pathologie bij de baring - Baby
(pathologie) Kraamperiode - Moeder
(pathologie) Kraamperiode -  Baby
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

MV Kraam - les 5,6 en 7
Pathologie bij de baring - Baby
(pathologie) Kraamperiode - Moeder
(pathologie) Kraamperiode -  Baby

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • tijdens onvoorziene of acute situaties de baring beheerst en efficiënt werken.


  • Benoemen op welke punten je als kraamverzorgende de gezondheid en welbevinden van de kraamvrouw en baby observeert en wat de normale en afwijkende waarden zijn, risico’s inschatten, passende actie ondernemen en eventueel doorverwijzen

Slide 2 - Tekstslide

Pathologie bij de baring - Baby

Slide 3 - Tekstslide

Afwijkende ligging van de baby
De meeste baby’s worden in A.A.V. geboren. Dat betekent Achterhoofdligging, Achterhoofd Voor. Soms worden baby’s ook in andere houdingen geboren, bijvoorbeeld in een stuitligging of met het gezicht voor in plaats van het achterhoofd.
Afwijkende liggingen zijn:
stuitligging
dwarsligging
aangezichtsligging
kruinligging

Slide 4 - Tekstslide

Stuitligging: 
Bij een stuitbevalling daalt het kind meestal langzamer in dan bij een normale bevalling. Dit komt omdat de stuit het baringskanaal minder goed open kan duwen dan het hoofdje. Bij een stuitbevalling is het vruchtwater ook vaker vervuild met meconium door de druk op de buikwand van de baby. Dit hoeft dus geen alarmsignaal te zijn.

Dwarsligging: 
Baby ligt overdwars in de baarmoeder, mevrouw kan niet vaginaal bevallen en moet een keizersnede
Aangezichtsligging: 
Komt het babytje met het gezichte voor i.p.v. het achterhoofd.
Vaginale bevalling is mogelijk, maar gezichtje is vaak vervormd, door de druk tijdens de bevalling. Verdwijnt vanzelf.

Kruinligging: 
Komt de kruin als eerste. en is vrij zeldzaam. 

Slide 5 - Tekstslide

Voorliggende placenta
Bij een voorliggende placenta (placenta praevia) ligt de placenta geheel of gedeeltelijk voor de baarmoederhals.
De moeder kan bloedverlies hebben
 tijdens de zwangerschap.
De baby wordt vaak met
 behulp van een keizersnede
geboren.

Slide 6 - Tekstslide

Afwijkingen van het vruchtwater
De eerste ontlasting die de baby produceert wordt meconium genoemd.
 Het kan voorkomen dat er meconium in het vruchtwater terechtkomt. 

vers meconiumhoudend vruchtwater: groenig van kleur, het meconium zit nog maar korte tijd in het vruchtwater;
oud meconiumhoudend vruchtwater:  bruin van kleur, het meconium zit al langere tijd in het vruchtwater.
Vervuiling van het vruchtwater met meconium komt vaker voor bij een stuitbevalling of bij zuurstofgebrek van de baby in de baarmoeder. Het is mogelijk dat de baby meconium in zijn longen krijgt als het vruchtwater vervuild is. De meconium kan dan de luchtweg afsluiten of een longontsteking veroorzaken bij de pasgeborene.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slechte conditie pasgeborene
Het is belangrijk om direct na de geboorte de tijd te noteren. Dit lijkt onbelangrijk, maar in een stressvolle situatie heb je soms geen idee hoeveel tijd er verstreken is.


Verschijnselen van een slechte conditie bij een pasgeborene:
De baby ademt niet of de ademhaling komt niet goed op gang.
De baby ziet bleek en blauw.
De hartslag is minder dan 100 slagen per minuut of afwezig.
De baby reageert niet of weinig op prikkels.


Dit zijn tekenen dat de baby het moeilijk heeft. De verloskundige zal instructies geven om een reanimatie op te starten.

Slide 9 - Tekstslide

Slechte conditie pasgeborene
Voorkomen van warmteverlies


Een pasgeboren kindje heeft nog weinig onderhuids vet en is nat. Reik de verloskundige daarom warme doeken aan om het kindje af te drogen. Het is heel belangrijk om afkoeling te voorkomen. Onderkoeling veroorzaakt een stressreactie bij de pasgeborene en verhoogt het zuurstofverbruik. Zet de pasgeborene een mutsje op en vervang de natte doeken door droge

Slide 10 - Tekstslide

Slechte conditie pasgeborene
Stimuleren
De verloskundige zal de pasgeborene prikkelen. De verloskundige zal tijdens het afdrogen letten op de onderdelen van de Apgarscore. Voor de meeste pasgeborenen is het afdrogen met een warme doek al voldoende stimulans om te gaan huilen. Als de pasgeborene niet reageert, kun je het kindje prikkelen door het over de rug te wrijven of onder de voetzolen te tikken. Soms is dit echter niet voldoende. Het kindje is dan slap, huilt niet en reageert niet op prikkelingen. Het kan zijn dat de verloskundige jou vraagt de beademingsballon uit haar tas te halen.

Slide 11 - Tekstslide

(pathologie) Kraamperiode 
- Moeder

Slide 12 - Tekstslide

Zowel inwendig als uitwendig heeft het lichaam van de vrouw tijdens de zwangerschap en baring veel veranderingen ondergaan, waarvan het moet herstellen.
De geslachtsorganen en de spieren gaan weer terug in hun oorspronkelijke vorm.
De vagina blijft meestal iets wijder dan voor de zwangerschap.

Eventuele beschadigingen genezen binnen twee weken. De baarmoederhals is een dag na de bevalling al stevig gesloten.
 De baarmoeder zelf wordt kleiner door vochtverlies en het verkleinen van de spiercellen, totdat zes weken na de bevalling de normale grootte is bereikt. 

 Zes weken na de bevalling is het wondvlak van de placenta niet meer zichtbaar. De verkleining van de baarmoeder gaat onder invloed van naweeën. Bij een snelle bevalling zijn de naweeën vaak heftiger dan bij een langzame baring. Deze contracties kunnen erg pijnlijk zijn, vooral tijdens het zogen. Door het samentrekken loopt lochia uit de baarmoeder.


Slide 13 - Tekstslide

Lochia
Lochia bestaat aanvankelijk uit bloedresten en wondvocht, later ook uit slijm, bacteriën en dood weefsel. Deze afscheiding is dus de eerste tijd rood bloederig, eventueel met stolsels, om vervolgens te veranderen in roodbruin, gelig en uiteindelijk wit.
Het heeft een zoetige, weeïge geur. 

Slide 14 - Tekstslide

Herstel van de menstruele cyclus
De menstruele cyclus komt pas enkele weken na de bevalling weer op gang. Als de vrouw geen borstvoeding geeft, zal de eerste ovulatie vier weken en de eerste menstruatie dus zes weken na de bevalling plaatsvinden. Als de kraamvrouw borstvoeding geeft, blijft de ovulatie en daarmee de menstruatie vaak langer, zelfs tot langer dan 6 maanden, weg.
Dat wil niet zeggen dat er geen kans is op een nieuwe zwangerschap. Het nog niet menstrueren is immers geen garantie dat nog geen eisprong heeft plaatsgevonden. In overleg met de verloskundige of de arts kan er gestart worden met voorbehoedmiddelen. 

Slide 15 - Tekstslide

Lichamelijke complicaties
Abnormaal bloedverlies -> Fluxus: 
de eerste 24uur na de bevalling meer dan 1000ml bloedverlies. Hierdoor kan mevrouw in shock raken. Ze wordt dan bleek, duizelig, ziet sterretjes en kraamt wartaal uit. Ze wordt klam, gaat geeuwen en zakt weg.
Is wereldwijd de meest voorkomende oorzaak van moeder sterfte in het kraambed. Bel 112! 
oorzaken: niet goed samentrekkende baarmoeder, achtergebleven placenta.
Normale bloedverlies bij een bevalling is ong. 300 ml.
Tijdens de kraamperiode verlies je per dag 150-300 ml.

Slide 16 - Tekstslide

Trombose
Als de bevalling afwijkend is verlopen, is de kans op trombose groter. Trombose is een bloedstolsel dat een bloedvat afsluit. Het komt meestal voor in een been- of bekkenader. De eerste klachten zijn temperatuurverhoging en een snelle pols. Een risico van trombose is dat het bloedstolsel losraakt en vast komt te zitten in de longen: een longembolie. Om de kans op trombose te verkleinen is het belangrijk dat de vrouw na de bevalling weer in beweging komt (mobiliseren). Als verzorgende stimuleer je dit.

Slide 17 - Tekstslide

Infecties
Door meerdere factoren is een kraamvrouw gevoeliger voor infecties:
vermoeidheid, bloedarmoede en de aanwezigheid van grote wonden, namelijk de baarmoeder- en eventueel de perineumwond.
Bovendien is lochia zeer infectieus, want het is een goede voedingsbodem voor micro-organismen. Daarnaast is er een open verbinding via de tepels naar de borsten. Als uit de borsten borstvoeding lekt, is dit een goede vochtige en warme bron voor micro-organismen.
Het lichaam probeert de toegangspoort naar de baarmoederwond zo snel mogelijk te sluiten, maar soms hebben bacteriën de overhand. Dan ontstaat er een endometritis oftewel kraamvrouwenkoorts: de ontsteking uit zich dan in veel stinkende lochia en een baarmoeder die niet kleiner wordt. 

Slide 18 - Tekstslide

Een andere infectie tijdens de kraamperiode is een mastitis of borstontsteking.

De oorzaak is meestal infectie via tepelkloven. Mastitis ontstaat nogal eens aan het einde van de kraamtijd, rond de achtste of tiende dag.
Soms gaat de mastitis over in een borstabces: een ingekapselde met pus gevulde holte die operatief behandeld moet worden. In een vroeg stadium kan dat soms nog door middel van uitzuigen, een groter abces moet door de chirurg geopend worden.

Slide 19 - Tekstslide

Psychiatrische complicaties in het kraambed
Een bevalling is een ingrijpende gebeurtenis, waarbij factoren van biologische, psychologische en sociale aard een rol spelen.
Meer dan de helft van de vrouwen die pas zijn bevallen heeft last van kraamvrouwentranen(Baby blues). Zonder duidelijke reden barsten ze in tranen uit.
Als deze emotionele onevenwichtigheid langer dan vier weken aanhoudt of het dagelijkse functioneren van de kraamvrouw verstoort, dan kan er sprake zijn van een postpartum-depressie

Slide 20 - Tekstslide

(Pathologie) Kraamperiode
- Baby

Slide 21 - Tekstslide

Lichamelijke veranderingen pasgeborene
Eerst krijgt de baby via de navelstreng zuurstof, nu moet het dit na de geboorte zelf gaan doen. Hierdoor verandert ook de bloedcirculatie, doordat de navelstreng wordt doorgeknipt.
De baby moet ook wennen aan de temperatuur en het kost veel inspanning om dit op 37 graden te houden. 

Slide 22 - Tekstslide

Gedragingen pasgeborene

Slide 23 - Tekstslide

Complicaties
Infecties:
Vooral door een tekort aan antilichamen in het bloed en de onrijpheid van het immuunsysteem is de baby extra gevoelig voor infecties. Bij de navelwond kan een navelinfectie ontstaan.

Een bekende schimmelinfectie is spruw. Deze infectie zit aan de binnenkant van de wangen en soms op de lippen van de baby. Op de tong en het gehemelte zie je een witte aanslag, die op melkaanslag lijkt. Deze aanslag is niet te verwijderen met een steriel gaasje. Als de baby borstvoeding krijgt, kan de schimmel overgaan op de tepels van de moeder. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide