3.8. Informatie

10 minuten lezen

timer
10:00
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

10 minuten lezen

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

3.8. Informatie

Slide 2 - Tekstslide

Lesopbouw

1. Terugblik vorige les.

2. Lesdoelen deze les.

3. Voorkennis deze les.

4. Instructie

5. Inoefening.

6. Aan de slag!

7. Afsluiting.

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik: wat is er belangrijk bij het maken van aantekeningen?

Slide 4 - Open vraag

Lesdoelen

1. Aan het einde van de les weet je welke informatie er in woordenboeken staan.


2. Aan het einde van de les weet je wat trefwoorden zijn.


3. Aan het einde van de les heb je geoefend met het werken met een woordenboek.

Slide 5 - Tekstslide

Wat kun je allemaal in
een woordenboek vinden?

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Video

Instructie woordenboek

Er zijn veel soorten woordenboeken. In een woordenboek staan trefwoorden in alfabetische volgorde. Bij elk trefwoord staat veel informatie over het woord:


  • De juiste spelling.
  • De klemtoon en soms ook de uitspraak.
  • Bij een zelfstandig naamwoord: het lidwoord.
  • Bij een zelfstandig naamwoord: het meervoud en soms het verkleinwoord.
  • De betekenis of betekenissen van het woord.
  • Soms de woordsoort.
  • Som een zin waarin het woord gebruikt wordt.

Slide 8 - Tekstslide

Inoefening: zoek in tweetallen...

1. Wat is de betekenis van het woord 'dreg'?

2. Hoeveel betekenissen heeft het woord 'letter'?

3. Welk lidwoord  hoort er bij het woord 'portier'?

4. Wat is het meervoud van het woord 'aardappel'?

5. Welk geslacht (man of vrouw) heeft het woord 'politicus'?

*6. Ik zoek naar de betekenis van het spreekwoord 'op alle slakken zout leggen'. Bij welk trefwoord moet ik zoeken? En wat betekent het spreekwoord?

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Je maakt de volgende opdrachten: 3 tot en met 9. Dit doe je online of in je schrift.


  • Afspraken tijdens het zelfstandig werken:
 - Als je iets niet snapt mag je je schoudermaatje vragen. Doe dit zachtjes.
- Kom je er samen niet uit, dan steek je je vinger op. Je gaat ondertussen verder met de volgende opdracht.
- Tijdens mijn ‘service-rondje’ probeer ik je te helpen.

Slide 10 - Tekstslide