Slim sparen en lenen

Slim sparen en lenen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slim sparen en lenen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les
Aan het einde van deze les weet je alles over leningen en sparen.

Slide 2 - Tekstslide

Leg kort uit wat de leerlingen zullen leren in deze les.
Wat weet jij al over sparen en lenen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een lening?
Een lening is geld dat je leent van een persoon of een bank.

Slide 4 - Tekstslide

Leg kort uit wat een lening is en waarom mensen een lening nemen.
Waarom lenen mensen geld?
Mensen lenen geld om iets te kopen dat ze niet direct kunnen betalen, zoals een huis of een auto.

Slide 5 - Tekstslide

Leg kort uit waarom mensen geld lenen en wat de voordelen en nadelen zijn.
Soorten leningen
Er zijn verschillende soorten leningen, zoals persoonlijke leningen, hypotheekleningen en studieleningen.

Slide 6 - Tekstslide

Leg kort uit wat de verschillende soorten leningen zijn en wat de voor- en nadelen zijn van elke lening.
Hoe werkt rente?
Rente is het bedrag dat je betaalt om geld te lenen. Het is een percentage van het geleende bedrag en wordt meestal jaarlijks berekend.

Slide 7 - Tekstslide

Leg kort uit hoe rente werkt en waarom het belangrijk is.
Wat is sparen?
Sparen is geld opzij zetten voor later.

Slide 8 - Tekstslide

Leg kort uit wat sparen is en waarom mensen sparen.
Waarom sparen mensen geld?
Mensen sparen geld om zichzelf te beschermen tegen onverwachte kosten en om te sparen voor doelen zoals een huis of een vakantie.

Slide 9 - Tekstslide

Leg kort uit waarom mensen geld sparen en wat de voordelen en nadelen zijn.
Hoeveel moet je sparen?
Dat hangt af van je doelen. Stel een spaardoel en maak een plan om dat doel te bereiken.

Slide 10 - Tekstslide

Moedig leerlingen aan om realistische spaardoelen te stellen en een plan te maken om die doelen te bereiken.
Hoeveel rente krijg je op spaargeld?
Dat hangt af van de bank en de rentevoet. Vergelijk verschillende banken om de beste rente te vinden.

Slide 11 - Tekstslide

Leg kort uit hoe spaarrente werkt en waarom het belangrijk is om de beste rente te vinden.
Hoe kan je geld besparen?
Je kan geld besparen door te budgetteren, minder uit te geven en te zoeken naar kortingen en aanbiedingen.

Slide 12 - Tekstslide

Moedig leerlingen aan om geld te besparen door te budgetteren en slimme aankopen te doen.
Hoe kan je geld verdienen?
Je kan geld verdienen door een baan te hebben, freelance werk te doen of een eigen bedrijf te starten.

Slide 13 - Tekstslide

Leg kort uit hoe leerlingen geld kunnen verdienen en waarom het belangrijk is om geld te verdienen.
Hoe kan je geld investeren?
Je kan geld investeren in aandelen, obligaties, vastgoed en andere beleggingsmogelijkheden.

Slide 14 - Tekstslide

Leg kort uit hoe leerlingen geld kunnen investeren en waarom het belangrijk is om te diversifiëren.
Wat is het verschil tussen sparen en beleggen?
Sparen is veilig en betrouwbaar, terwijl beleggen risicovoller is maar potentieel hogere opbrengsten kan opleveren.

Slide 15 - Tekstslide

Leg kort uit wat het verschil is tussen sparen en beleggen en waarom het belangrijk is om beide opties te overwegen.
Hoe kan je geld lenen zonder rente te betalen?
Je kan geld lenen van vrienden of familie, of een rentevrije lening krijgen van een werkgever of een overheidsinstantie.

Slide 16 - Tekstslide

Leg kort uit hoe leerlingen rentevrij geld kunnen lenen en waarom het belangrijk is om afspraken duidelijk te maken.
Hoe kan je geld lenen zonder hoge rente te betalen?
Je kan een lage rente krijgen door een goede kredietscore te hebben, te onderhandelen met de bank en te zoeken naar leningen met lagere rentetarieven.

Slide 17 - Tekstslide

Leg kort uit hoe leerlingen een lage rente kunnen krijgen en waarom het belangrijk is om te vergelijken.
Hoe kan je aflossen op leningen?
Je kan aflossen op leningen door regelmatig betalingen te doen en extra betalingen te doen om de lening sneller af te lossen.

Slide 18 - Tekstslide

Moedig leerlingen aan om hun leningen af te lossen en leg uit hoe ze dit het beste kunnen doen.
Wat zijn de risico's van lenen en sparen?
De risico's van lenen zijn hoge rente, schulden en verlies van eigendommen. De risico's van sparen zijn inflatie en lage rente.

Slide 19 - Tekstslide

Leg kort uit wat de risico's zijn van lenen en sparen en waarom het belangrijk is om deze risico's te begrijpen.
Hoe kan je financieel slim zijn?
Je kan financieel slim zijn door te budgetteren, te sparen, te investeren, te lenen tegen lage rente en te zoeken naar manieren om geld te besparen.

Slide 20 - Tekstslide

Moedig leerlingen aan om financieel slim te zijn en leg uit hoe ze dit kunnen doen.
Samenvatting
In deze les hebben we geleerd over leningen en sparen, inclusief de verschillende soorten leningen, hoe rente werkt, waarom mensen sparen, hoe je geld kan besparen, verdienen en investeren, en hoe je financieel slim kan zijn.

Slide 21 - Tekstslide

Herhaal kort wat er in de les is geleerd en moedig leerlingen aan om vragen te stellen.
Quiz
Test je kennis met deze quiz over leningen en sparen.

Slide 22 - Tekstslide

Geef een quiz om te controleren wat de leerlingen hebben geleerd en om ze te motiveren om actief deel te nemen aan de les.
Vragen en antwoorden
Heb je nog vragen over leningen en sparen? Stel ze nu!

Slide 23 - Tekstslide

Beantwoord eventuele vragen van de leerlingen en moedig ze aan om hun kennis toe te passen in het echte leven.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 24 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 25 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 26 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.