6.4 Rekenen aan pH

6.4 Rekenen aan pH
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.4 Rekenen aan pH

Slide 1 - Tekstslide

Deze les 
  • Herhaling zuurgraad 
  • Formules zuren en basen 
  • Oefenen in Lessonup
  • Maak 2, 3, 4 en 10 van §6.4

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt bij een gegeven pH de [H+] en [OH-] berekenen en omgekeerd. 

Slide 3 - Tekstslide

Er wordt citroensap aangelengd met water. Wat is de pH van deze oplossing?
A
<7
B
7
C
>7

Slide 4 - Quizvraag

In een zeepoplossing wordt een stukje lakmoespapier gehouden. Het papier wordt blauw. Deze oplossing is...
A
zuur
B
neutraal
C
basisch

Slide 5 - Quizvraag

3 druppels broomthymolblauw worden toegevoegd aan demiwater. Welke kleur zal je zien?

Slide 6 - Open vraag

Oplossing A heeft [H+]=0,030M. Oplossing B heeft [H+]=0,20M. Welke oplossing zal een lagere pH hebben?
A
oplossing A
B
oplossing B

Slide 7 - Quizvraag

pH
  • maat voor zuurgraad
  • <7 = zuur
  • >7 = base
  • 7 = neutraal 
Hoe lager, hoe zuurder

Slide 8 - Tekstslide

Formules voor zuren
Verband tussen H+ en pH

De [H+]=0,20 M.
Bereken de pH. 

-log0,20 = 0,699 

Slide 9 - Tekstslide

Bereken de pH van een oplossing met [H+] = 0,045M

Slide 10 - Open vraag

Bereken de [H+] van een oplossing met een pH van 5,4

Slide 11 - Open vraag

Formules voor basen
geen [H+], dus de formules zijn voor [OH-]

Slide 12 - Tekstslide

van pOH naar pH
Ook bij basen hebben we het over de pH en niet echt over de pOH. 
Waterevenwicht 
water heeft een pH van 7. 
[H+] = 10^-7 = 0,0000001 mol/L
In water is er altijd evenveel H+ als OH-, dus
[OH-] = 10^-7 =0,0000001  mol/L

Slide 13 - Tekstslide

Waterevenwicht
Herhaling §2. 
Verhoging concentratie H+ --> evenwicht verschuift naar links en dus daalt de concentratie OH-. 
Dat betekent dat pH en pOH aan elkaar gekoppeld zijn:

pH + pOH = 14,00 

Slide 14 - Tekstslide

Formules voor basen
pH + pOH = 14,00

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld rekenen met pOH
1. Een oplossing heeft een pH van 10,70. Bereken de [OH-].
14,00 - 10,70 = 3,30
[OH-] = 10^(-3,30) =0,000501 mol/L 
 
2. De [OH-] = 0,0056 mol/L. Bereken de pH. 
pOH = -log0,0056 =2,252 
pH = 14,00 - 2,252 = 11,748  

Slide 16 - Tekstslide

Bereken de [OH-] van een oplossing met pH = 12,30.

Slide 17 - Open vraag

Bereken de pH van een oplossing met [OH-] = 4,5*10^(-5)

Slide 18 - Open vraag

Significantie bij pH
Door het logaritme krijg je andere regels dan normaal:

Het aantal decimalen bij de pH is het aantal significante cijfers bij de [H+]/[OH-]

Voorbeeld: pH = 4,5 (1 decimaal) [H+]=10^(-4,5)=3*10-5

Slide 19 - Tekstslide

Deze les 
  • Herhaling zuurgraad 
  • Formules zuren en basen 
  • Oefenen in Lessonup
  • Maak 2, 3, 4 en 10 van §6.4

Slide 20 - Tekstslide