6.3 De europese eenwording

Nakijken
Pak je boek.

Kader blz. 108

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nakijken
Pak je boek.

Kader blz. 108

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 12
  • Kader
12a. De koude oorlog was afgelopen in 1989
12b. De planeconomie werkte niet, er was veel armoede.
12c. Mensen konden weer vrij door Europa reizen


Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 13

  • Kader
13 a. Die werden onafhankelijk.
13 b. Er brak een burgeroorlog uit.


Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 15
  • Kader
15 a. Eerste mens in de ruimte: 1961
Eerste ruimtewandeling: 1965
Eerste mens op de maan: 1969
15 b. Succes voor het Oostblok: 3,4
Succes voor het Westblok: 5
15 c. De Oostbloklanden waren er trots op en wilden het met de hele wereld delen. Het is propaganda (reclame)



Slide 4 - Tekstslide

Cursus 6.3
De Europese Eenwording

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je al van de EU?

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Video

Dit is Europa. Allemaal aparte landen, maar toch werken ze samen!

Slide 8 - Tekstslide

De eerste samenwerking
Al in 1944 besloten België, Nederland en Luxemburg samen te gaan werken (Benelux).

Het ging vooral om een economische samenwerking met vrij verkeer van goederen.

Slide 9 - Tekstslide

Welk land wordt rechts aangewezen?
A
Oostenrijk
B
Griekenland
C
Italië

Slide 10 - Quizvraag

Welk land wordt rechts aangewezen?
A
Finland
B
Zweden
C
IJsland

Slide 11 - Quizvraag

Welk land wordt rechts aangewezen?
A
Duitsland
B
Polen
C
Zwitserland

Slide 12 - Quizvraag

Welk land wordt rechts aangewezen?
A
Portugal
B
Spanje
C
Frankrijk

Slide 13 - Quizvraag

Start Europa
Na de Tweede Wereldoorlog
In 1951 gingen zes landen samenwerken 
Samenwerking op het gebied van kolen en staal 

stijging van de welvaart
- vrede
- veiligheid

Slide 14 - Tekstslide

EGKS

 1951 ----> Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal 

6 landen :   Beneluxlanden, Frankrijk, de Bondsrepubliek Duitsland en Italië



1957 maakten de landen nieuwe afspraken onder de naam europese economische Gemeenschap (eeG).

Slide 15 - Tekstslide

Waar staat EGKS voor?
A
Europese Gemeenschap voor kegels en stoommachines
B
Europa voor Kolen en Stevigheid
C
Europese Goederen van Kolen en Staal
D
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal

Slide 16 - Quizvraag

EEG
Samenwerking ging zo goed dat er nieuwe afspraken gemaakt werden. 
In 1957  onder de naam Europese Economische Gemeenschap (eeG).
- Handel zonder controle bij grenzen 
- afspraken over veiligheid en milieu
1992 ---->  werd uiteindelijk de EU opgericht 
2002 ---> besluit om 1 muntsoort te gebruiken binnen de EU

Slide 17 - Tekstslide

Welk land is sinds 31 januari dit jaar géén lid meer van de EU? (tip: Brexit)

Slide 18 - Open vraag

Weet jij een land in de EU waar niet met de Euro wordt betaald?

Slide 19 - Open vraag

Maken


Kader: maken opdracht  1 t/m 5  op blz. 110 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

EU organisatie
Dagelijks bestuur: Europese Commissie = supranationaal
uit elke lidstaat 1 afgevaardigde

Wetgevende macht: Raad van de Europese Unie (ministers uit alle landen = intergovernementeel) + Europees Parlement

Eurpese Raad = Eurotop ; alle regeringsleiders uit de landen

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Hoe is de Europese Unie ontstaan?
Kijk als introductie dit korte filmpje

Slide 24 - Tekstslide

De Europese Eenwording verliep in verschillende fases. Die fases gaan we stuk voor stuk kort onder de loep nemen.
1944: Oprichting Benelux
1945: Einde WO II
1951: Oprichting EGKS
1957: Oprichting EEG
1992: Oprichting EU
2002: Invoering Euro

Slide 25 - Tekstslide

Al in 1944 besloten België, Nederland en Luxemburg om economisch samen te werken: De BeNeLux ontstond.
1944: Oprichting Benelux
1945: Einde WO II
1951: Oprichting EGKS
1957: Oprichting EEG
1992: Oprichting EU
2002: Invoering Euro

Slide 26 - Tekstslide

Het is 1945: De oorlog is voorbij. Europa ligt in puin en elk land begint aan de wederopbouw. Landen willen geen oorlog meer en besluiten samen te werken.
1944: Oprichting Benelux
1945: Einde WO II
1951: Oprichting EGKS
1957: Oprichting EEG
1992: Oprichting EU
2002: Invoering Euro

Slide 27 - Tekstslide

In 1951 gingen zes landen samenwerken om de productie van kolen en staal te regelen. De Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS) ontstaat.
1944: Oprichting Benelux
1945: Einde WO II
1951: Oprichting EGKS
1957: Oprichting EEG
1992: Oprichting EU
2002: Invoering Euro

Slide 28 - Tekstslide

De EGKS was een succes. De landen maakten nieuwe afspraken, zoals het afschaffen van grenscontroles. Handel drijven werd hierdoor veel makkelijker. Met deze nieuwe afspraken veranderde de EGKS in de Europese Economische Gemeenschap (EEG).
1944: Oprichting Benelux
1945: Einde WO II
1951: Oprichting EGKS
1957: Oprichting EEG
1992: Oprichting EU
2002: Invoering Euro

Slide 29 - Tekstslide

Uiteindelijk werd de Europese Unie (EU) opgericht. De EU werkt niet alleen economisch, maar ook politiek samen. Lidstaten moeten zich aan wetten houden.
1944: Oprichting Benelux
1945: Einde WO II
1951: Oprichting EGKS
1957: Oprichting EEG
1992: Oprichting EU
2002: Invoering Euro

Slide 30 - Tekstslide

In 2002 ging een groot deel van de EU dezelfde munt gebruiken: de Euro. Dit maakte handelen binnen Europa nog gemakkelijker.
1944: Oprichting Benelux
1945: Einde WO II
1951: Oprichting EGKS
1957: Oprichting EEG
1992: Oprichting EU
2002: Invoering Euro

Slide 31 - Tekstslide

Wie is de baas?
De Europese Unie wordt bestuurd door de Europese Commissie (EC). Deze commissie bedenkt wetten voor de lidstaten.

Vervolgens checkt het Europees Parlement (EP) of de wetten goed zijn.
Het Europees Parlement vergadert in Brussel. Elke 5 jaar mag je in Europa stemmen wie in het Europees Parlement moeten komen

Slide 32 - Tekstslide

Hebben wij in Nederland ook een parlement?

Slide 33 - Open vraag

Binnengrenzen
Als je vroeger op vakantie ging naar het buitenland, moest je urenlang in de rij staan bij elke grensovergang om je paspoort te laten zien.

Dat is nu niet meer zo. Er is in de EU vrij verkeer van mensen en goederen. Zo lig je een stuk sneller in de zon aan de Spaanse kust!

Slide 34 - Tekstslide

Buitengrenzen
De binnengrenzen van de EU zijn open, maar de buitengrenzen worden streng bewaakt.

Als je van buiten de EU naar een land binnen de EU wil reizen, heb je een visum nodig: een stempel in je paspoort.

Je krijgt niet zo maar een visum. Daarom proberen mensen vaak zonder visum toch Europa binnen te komen.
Dit is een Europees visum. De Europese landen die open grenzen hebben, heten de Schengenlanden. Vandaar 'Etats Schengen', wat Frans is voor 'Schengenlanden'.
Leuk weetje

Slide 35 - Tekstslide

Vluchten
We mogen blij zijn dat het in Nederland veilig is, we naar school kunnen (althans, normaal gesproken) ,we mogen zijn wie we willen en een eigen mening mogen hebben. Niet overal is dat zo.
Iemand die zijn woonplaats verlaat omdat het niet veilig is, heet een vluchteling
Als een vluchteling in een land toestemming vraagt om daar te blijven, heet dat asiel aanvragen. Vluchtelingen die asiel aanvragen noemen we asielzoekers.

Slide 36 - Tekstslide

Na deze les weten jullie...
Nu weten jullie dat...
Hoe de Europese Unie is ontstaan...
De EU is ontstaan uit verschillende samenwerkingen
Benelux -> EGKS -> EEG -> EU
Welke functie de Europese Unie heeft...
De Europese Unie maakt afspraken waar op Europees niveau aan gehouden moet worden. De EU wordt bestuurd door de Europese Commissie. Het Europees Parlement bekijkt wetten en checkt of ze goed zijn om doorgevoerd te worden. 
Hoe de EU omgaat met grenzen binnen de EU...
Binnen de EU geldt bij de meeste landen een vrij verkeer van mensen en goederen
Wat hebben we deze les geleerd:

Slide 37 - Tekstslide

Na deze les weten jullie...
Nu weten jullie dat...
Hoe de EU omgaat met grenzen buiten de EU...
Mensen buiten Europa hebben een visum nodig om Europa binnen te komen. Grenzen worden streng bewaakt
Wat een vluchteling nou precies is...
Een vluchteling is iemand die zijn eigen woonplaats verlaat omdat het niet veilig is. Als een vluchteling asiel aanvraagt, noem je hem/haar een asielzoeker

Slide 38 - Tekstslide

Waarom zijn die K en die S belangrijk voor het ontstaan van de EU?

Slide 39 - Open vraag

Slide 40 - Video

De Europese Unie 
  • De Europese Unie bestaat uit 28 Landen
  • Samenwerken aan vrede en welvaart 

Slide 41 - Tekstslide

de 28 lidstaten van de EU

Slide 42 - Tekstslide

Waarom bestaat de Europese Unie?
De Europese Unie gaat om samenwerking. Wanneer je met elkaar samenwerkt, heb je elkaar nodig.
En als je iemand nodig hebt, dan maak je er geen ruzie mee.

Slide 43 - Tekstslide

Onstaan in jaartallen
1944: Benelux = Belgie, Nederland Luxemburg

1951: EGKS = Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal

1957: EEG = Europese Economische Gemeenschap 
(vrij verkeer mensen en goederen)

1992: EU = Europese Unie 
(economische en politieke samenwerking)

2002: Euro (Niet elk land van de EU of Europa heeft de euro)

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video

Leg uit waarom de Europese Unie is opgericht.

Slide 46 - Open vraag

Wat doe de Europese Unie? 
De Europese Unie is opgericht als internationale handelsmarkt. Er zijn open grenzen. 
Import en export van personen en goederen gaat makkelijk. 

Maar de Europese Unie doet meer

Slide 47 - Tekstslide

Welke drie wetten gelden in Nederland dankzij de EU?
A
aanstekers moeten veiligheidsballetjes hebben
B
geld overmaken naar een ander EU land kost niets
C
Als je een paard hebt mag je dit niet opeten
D
vrijheid van meningsuiting

Slide 48 - Quizvraag

Dit land ligt in Europa, zit in de EU en gebruikt de euro
A
Tsjechië
B
Polen
C
Verenigd Koninkrijk
D
Griekenland

Slide 49 - Quizvraag

Dit land ligt in Europa en zit in de EU maar gebruikt NIET de euro
A
Litouwen
B
Nederland
C
Verenigd Koninkrijk
D
Griekenland

Slide 50 - Quizvraag