1B 06/05

1B 06/05
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1B 06/05

Slide 1 - Tekstslide

Lesson goals
- Je kunt een vergelijkende trap maken
- Je kunt een overtreffende trap maken

Slide 2 - Tekstslide

Trappen van vergelijking

Slide 3 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
Box C is small.
Box B is smaller than box C.
Box A is the smallest of all.
A
B
C
na de vergrotende trap krijg je altijd 'than'
voor de overtreffende trap zet je altijd 'the'

Slide 4 - Tekstslide

Kort woord (1 of 2 lettergrepen)
stellende trap/eigenschap
vergrotende trap(vergelijking)
overtreffende trap 
soft
fast
close
happy*
hot** 
thin**
big**
softer than
faster than
closer than
happier than
hotter than
thinner than
bigger than
the softest
the fastest
the closest 
the happiest
the hottest
the thinnest
the biggest 
* eindigt op medeklinker - y? dan valt -y weg en gebruik je - ier
** eindigt op een klinker (vowel) en medeklinker (consonant?) --> dan medeklinker verdubbelen
+ er 
+est

Slide 5 - Tekstslide

2 of meer lettergrepen
stellende trap/eigenschap
vergrotende trap(vergelijking)
overtreffende trap 
loving
awful
beautiful
expensive
interesting


more loving than
more awful than
more beautiful than
more expensive than
more interesting than


the most loving
the most afwul 
the most beautiful
the most expensive
the most interesting
More 
Most
Pas op! Bij sommige woorden met 2 lettergrepen is er een uitzondering

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Uitzonderingen
stellende trap/eigenschap
vergrotende trap(vergelijking)
overtreffende trap 
bad
many
little
good
worse than
more than
less than
better than
the worst
the most
the least
the best

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
easy?
A
easier - easiest
B
more easy - most easy
C
easyer - easyest
D
easyr - easyst

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
bad?
A
badder - baddest
B
worse - worst
C
bader - badest
D
more bad- most bad

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
Tall?
A
taller-tallst
B
taller-tallest
C
more tall-most tall
D
tallier-talliest

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
Expensive
A
Expensive-more expensive- the most expensive
B
Expensive-expensiver-expensivest

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
important?
A
importanter -importantest
B
more important - most important
C
more importanter - most importantest
D
importantly - importantliest

Slide 14 - Quizvraag

Maken:
Opdracht 
7 t/m 12

Slide 15 - Tekstslide