[4V] De Opstand (Memo H6.1)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

De Nederlandse Opstand

Strijd tussen particularisme en centralisatie

Memo H6 Een nieuwe Republiek in Europa

6.1 De Opstand in Europees perspectief

De Nederlandse Opstand

Wanneer was de Opstand?

1. In de 14e eeuw
2. In de 15e eeuw
3. In de 16e eeuw
4. In de 17e eeuw

Wat betekent particularisme?

1. Dat alle gewesten wilden samenwerken.
2. Dat de Spaanse koning wilde dat iedereen katholiek was.
3. Dat elk gewest voor zijn eigen belangen opkwam.
4. Dat Willem van Oranje alleen aan zichzelf dacht.

Lesdoelen

Je kunt:

- uitleggen waarom de Spaanse koning het bestuur wilde centraliseren;

- aangeven over welke drie onderwerpen de Nederlanders in conflict kwamen met Filips II;

- uitleggen waarom Willem van Oranje bijzonder was voor zijn tijd;

- toelichten hoe Filips II en Alva de Nederlanden tot gehoorzaamheid wilden dwingen;

- welke redenering de Opstandige gewesten volgden om Filips II af te zetten.

Opdracht

Lees 'Achtergronden van de Opstand' (blz. 159)

Schijf twee oorzaken ('achtergronden') op van de Opstand  die genoemd worden in de tekst.

Schijf twee oorzaken ('achtergronden') op van de Opstand die genoemd worden in de tekst.

Wat zijn bloedplakkaten?
Kies het beste antwoord.

1. De plicht om bloed af te staan voor gewonde soldaten.
2. De verplichting om tot dezelfde kerk te behoren.
3. Zware straffen, zoals de doodstraf voor ketters.
4. Het gebod om protestant te worden i.p.v. katholiek.