[4V] De Opstand (Memo H6.1)

De Nederlandse Opstand
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De Nederlandse Opstand

Slide 1 - Tekstslide

De Nederlandse Opstand

Slide 2 - Woordweb

Wanneer was de Opstand?
A
In de 14e eeuw
B
In de 15e eeuw
C
In de 16e eeuw
D
In de 17e eeuw

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent particularisme?
A
Dat alle gewesten wilden samenwerken.
B
Dat de Spaanse koning wilde dat iedereen katholiek was.
C
Dat elk gewest voor zijn eigen belangen opkwam.
D
Dat Willem van Oranje alleen aan zichzelf dacht.

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Doelen
Je kunt:
  • uitleggen waarom de Spaanse koning het   bestuur wilde centraliseren;
  • drie oorzaken voor de Opstand noemen;
  • uitleggen waarom Willem van Oranje   bijzonder was voor zijn tijd;
  • in grote lijnen het verloop van de Opstand   en de daaropvolgende 80-jarige oorlog   beschrijven.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht
Lees 'Achtergronden van de Opstand' (blz. 159)
Schijf twee oorzaken ('achtergronden') op van de Opstand  die genoemd worden in de tekst.

Slide 12 - Tekstslide

Schijf twee oorzaken ('achtergronden') op van de Opstand die genoemd worden in de tekst.

Slide 13 - Open vraag

Wat zijn bloedplakkaten?
Kies het beste antwoord.
A
De plicht om bloed af te staan voor gewonde soldaten.
B
De verplichting om tot dezelfde kerk te behoren.
C
Zware straffen, zoals de doodstraf voor ketters.
D
Het gebod om protestant te worden i.p.v. katholiek.

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Wat was de reactie van Filips II op de beeldenstorm?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Maar eerst:
Een spotprent over Alva
Bekijk de spotprent op de volgende slide goed.

1) Schrijf de nummers in je schrift.
2) beantwoord de vragen die bij de nummers gesteld worden.

Slide 21 - Tekstslide

1
Wie zit er in deze troon?
2
Wie is dit en wat heeft hij vast? Waar staat dat voor?
3
Dit is een kardinaal (hoge katholieke geestelijke). Wat doet hij en wat betekent dat?
4
Wat gebeurt er in dit raam op de achtergrond?
Let op; er gebeuren hier 2 dingen!
5
Wie stellen deze onschuldige vrouwen voor?
Leg uit waarom je dat denkt.
6
Wie zijn de mensen die hier gemartelt worden?
7
Dit zijn leden van de Staten-Generaal. Wat doen zij (of: wat kunnen zij niet?) en waar staat dat voor?
8
Bedenk een goede titel voor deze spotprent.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Wat was de politieke oorzaak voor de Opstand?

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Wat was de religieuze oorzaak voor de Opstand?

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Tekstslide

Wat was de economische oorzaak voor de Opstand?

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide