Les 8 - Literatuur §11

Les 8

Literatuur
§11
Ga met je groepje bij elkaar zitten.

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 8

Literatuur
§11
Ga met je groepje bij elkaar zitten.

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je voorbereid
- Je hebt de tekst in het tekstboek gelezen.

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les

Je leert wat de functie van verhalen is 
en hoe ze in elkaar zitten.

Slide 3 - Tekstslide

Indeling
  • Uitleg theorie §11
  • Toepassing theorie op boek (groepjes)
  • Maken opdr. 5 blz. 156

Slide 4 - Tekstslide

Indeling
  • Uitleg theorie §11
  • Toepassing theorie op boek (groepjes)
  • Maken opdr. 5 blz. 156

Slide 5 - Tekstslide

Theorie
(begrippen voor je boekgesprek)
  • Verhaaltheorie = narratologie
  • Personages
  • Gebeuren
  • Tijd en ruimte
  • Vertelperspectief 
  • Stijl

Slide 6 - Tekstslide

Theorie
  • Verhaaltheorie (narratologie)

    De elementen die aanwezig moeten zijn in een verhaal. personages, gebeurtenissen, vertelperspectief
    en tijd & ruimte

Slide 7 - Tekstslide

Theorie
  • Personages

    hoofdpersonen, bijfiguren
    round character, flat character
    expliciete (telling) of impliciete (showing) karakterisering

Slide 8 - Tekstslide

Theorie
  • Gebeuren

    plot, verhaalstructuur
    chronologisch en logisch
    terugblikken, vooruitwijzingen
    causaliteit (logisch verband tussen oorzaak en gevolg)

Slide 9 - Tekstslide

Theorie
  • Tijd en ruimte

    vertelde tijd (hoeveel tijd er in het boek voorbij gaat), verteltijd (tijd die de lezer nodig heeft om een verhaal of deel te lezen)
    tijdsvertraging

Slide 10 - Tekstslide

Theorie
  • Tijd en ruimte

    de setting, plek waar het verhaal of fragment zich afspeelt
    (denk aan decor in film of toneel)

Slide 11 - Tekstslide

Theorie
  • Vertelperspectief
    ik-verteller (vertellend-ik of belevend-ik)
    belevend-ik = onbetrouwbaar perspectief
    hij/zij-verteller / personale verteller
    enkelvoudig of meervoudig perspectief
    auctoriaal/alwetend perspectief
    neutraal perspectief

Slide 12 - Tekstslide

Theorie
  • Stijl

    De karakteristieke manier waarop een schrijver de taal gebruikt om zijn verhaal te vertellen.

Slide 13 - Tekstslide

Indeling
  • Uitleg theorie §11
  • Toepassing theorie op boek (groepjes)
  • Maken opdr. 5 blz. 156

Slide 14 - Tekstslide

Werktijd
Ga met je groepje bij elkaar zitten.
Bespreek elk begrip uit dit hoofdstuk en noteer hoe dit zit in het boek dat jullie lezen.

Slide 15 - Tekstslide

Indeling
  • Uitleg theorie §11
  • Toepassing theorie op boek (groepjes)
  • Maken opdr. 5 blz. 156
  • Woordenschat

Slide 16 - Tekstslide

Woordenschat
  • bedremmeld
  • beklemming
  • coherent
  • coupure
  • expliciet
  • impliciet
  • karakteriseren 
  • mille
  • psychedelisch

Slide 17 - Tekstslide

Exit ticket

Slide 18 - Tekstslide

Heb je het lesdoel van vandaag behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Welke twee dingen heb je
geleerd in deze les?

Slide 20 - Open vraag

Op deze vraag heb ik nog
antwoord nodig.

Slide 21 - Open vraag