Quizz communicatie periode 2

Communicatie
Periode 2
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Communicatie
Periode 2

Slide 1 - Tekstslide

Met een dialoog bedoelen we dat er in het gesprek een zeker evenwicht moet zijn.
timer
1:00
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quizvraag

De belangrijkste voorwaarde voor een effectief tweegesprek is:
timer
1:00
A
dat jij als begeleider de oplossingen en mogelijkheden bedenkt
B
dat jij als begeleider de verantwoordelijkheid bij de cliënt laat
C
dat jij als begeleider de regie overneemt , dat maakt het overzichtelijk

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de juiste uitleg van directieve gespreksvaardigheden?
timer
1:00
A
Dat zijn de activiteiten van de beroepskracht waarmee hij een gesprek actief stuurt en initiatieven neemt
B
Dat zijn de activiteiten van de beroepskracht waarmee hij in een gesprek de cliënt zelf activeert en aanzet tot nadenken en handelen.

Slide 4 - Quizvraag

Loes is een cliënt met een licht verstandelijke beperking. Ze werkt op een zorgboerderij en heeft daar haar vaste taken. Deze week is er een nieuwe cliënt gestart, Koos. Hij gaat Loes helpen met het voeren van de geiten. Koos doet het volgens Loes niet goed. Ze loopt boos weg. Jij gaat met Loes in gesprek. Dit noemen we een:
timer
2:00
A
Informatief gesprek
B
Helpend gesprek
C
Slechtnieuwsgesprek

Slide 5 - Quizvraag

Sleep naar de juiste fase van probleemoplossend gesprek
timer
1:30
FASE 1
FASE 2
FASE 3
FASE 4
Bedenkten wat acties en oplossingen zijn
Opstellen van bijbehorende doelen
Probleem helder krijgen
Selecteren van acties en oplossingen

Slide 6 - Sleepvraag

Weerstand bij cliënten kan optreden bij iedere gespreksvorm, maar vooral bij:
timer
1:00
A
gesprekken die oplossingsgericht zijn
B
gesprekken die een verandering tot doel hebben
C
gesprekken die informatie overbrengen tot doel hebben

Slide 7 - Quizvraag

Sleep naar het juiste vak
timer
1:00
Positief deelnemersgedrag
Negatief deelnemersgedrag
kritisch denken
veel praten
ja-knikken
organiseren
zwijgen
helpen

Slide 8 - Sleepvraag

Je hebt een teamoverleg en je bespreekt een situatie met een cliënt die zijn afspraken niet nakomt. Een collega maakt een grapje dat iedereen wel eens een afspraak niet nakomt. Jij geeft een concreet voorbeeld en jouw collega reageert met een lachwekkend voorval wat hij heeft meegemaakt. Het lukt je niet om deze situatie goed te bespreken in je team en de concentratie van je collega's verlapt.
Over welke vorm van negatief deelnemersgedrag gaat het hier?
timer
2:00
A
Stimulerend gedrag
B
clownesk gedrag
C
alles beter weten
D
manipulerend gedrag

Slide 9 - Quizvraag

Wat verstaan we onder het positieve deelnemersgedrag opbouwen?
timer
1:00
A
je ondersteunt anderen door complimenten te geven en stimulerende opmerkingen te maken
B
je bent steeds in de weer om anderen bij te staan en te ondersteunen
C
je bent op zoek naar de mening, opvattingen van anderen die een bijdrage leveren aan het gesprek

Slide 10 - Quizvraag

Een doel van een discussie kan zijn meningsvormend. Deze discussies hebben een oriënterend karakter. De bedoeling is dat je een beeld krijgt van elkaars mening.
timer
1:00
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Uit welke 3 elementen is goede feedback opgebouwd?
1 rationaliseren
2 gedrag van de ander benoemen
3 spreek in de "jij"-vorm
4 speel de bal terug
5 mijn gevoelens en gedachten
6 ik-boodschap
timer
1:30
A
1, 3, 4
B
2, 5, 6
C
1, 4, 5
D
2, 3, 4

Slide 12 - Quizvraag

Ook al formuleer je de feedback op een goede manier, dan nog kan het hard aankomen en niet welkom zijn. Mensen beschermen zich graag tegen onaangename gevoelens. Zeker als het hun zelfbeeld raakt. Ze gaan dan in de verdediging. Welke verdedigingsreactie zie je als de ander uitleg gaat geven over de verklaring van het gedrag?
timer
2:00
A
verdringing
B
ontkenning
C
rationalisatie
D
projectie

Slide 13 - Quizvraag

Je rookt samen met een medestudent een sigaretje.
Je medestudent gooit zijn peuk op de grond. Jij geeft aan dat er speciale peukenbakjes hangen en of hij daar zijn peuk in wil doen, je vindt het vies dat hij het op de grond gooit. Je medestudent reageert als volgt: "alsof jij altijd je peuk netjes opruimt!".
Welke verdedigingsreactie zie je hier?
timer
2:00
A
ontkenning
B
projectie
C
rationalisatie
D
verdringing

Slide 14 - Quizvraag

Anne-Marie moet de partner van Lize vertellen dat door bezuinigingen de vergoeding voor de dagbesteding grotendeels komt te vervallen. De partner schrikt hiervan.

Om welk soort gesprek gaat het in deze situatie?
timer
1:00
A
helpend
B
slechtnieuws
C
informatie

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn de notulen van een vergadering?
timer
1:00
A
een samengevatte weergave van wat besproken is en door wie
B
een letterlijke weergave
C
een overzicht

Slide 16 - Quizvraag

Afsluiten periode 2


Huiswerk: opdrachten in Thiemen hfst 7 t/m 9
Tweegesprekken, Groepsgesprekken en feedback (Afhebben voor je studiepunt)
Leren Toets Thema 3 en 4 hfst. 7 t/m 9
Tweegesprekken, Groepsgesprekken en Feedback

Slide 17 - Tekstslide