Voorbereiding Eind PW - Theme 3 + intensifiers

Good morning
Go to LessonUp.app

Today:
- Intensifiers
- Can and be able to
- Past Continuous
- Tag questions 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Good morning
Go to LessonUp.app

Today:
- Intensifiers
- Can and be able to
- Past Continuous
- Tag questions 

Slide 1 - Tekstslide

Which Dutch word do you use to translate can & be able to?
A
kunnen
B
mogen
C
kennen
D
doen

Slide 2 - Quizvraag

Choose between can & be able to.
___________ Sue really swim? She's only four years old!
A
can
B
am able to

Slide 3 - Quizvraag

Choose between can & be able to.
I'm sorry. I _____________ (not) do my homework yesterday.
A
couldn't
B
wasn't able to

Slide 4 - Quizvraag

I can / am able to translate this text.
A
can
B
am able to

Slide 5 - Quizvraag

Past continuous:

Wat is de regel van de past continuous?
A
hele ww+ - ed of irregular verb
B
was/were hele ww+ -ing
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 6 - Quizvraag


Past Continuous
Wanneer gebruik je de Past Continuous?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets een tijdje bezig of aan de gang was in het verleden.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 7 - Quizvraag

Past Simple

Past continuous
was cycling
were doing
cried
slept
was studying
watched
was reading
became
were choosing
chose

Slide 8 - Sleepvraag

Vul de tag question in:
It isn't difficult, ....?

Slide 9 - Open vraag

TAG QUESTIONS:
Als de zin bevestigend (+) is, dan is de tag question....
A
ook bevestigend (+)
B
ontkennend (-)

Slide 10 - Quizvraag

Fill in the tag question:
Mary plays football, __________?

Slide 11 - Open vraag

Groups
Can and be able to
Xander
Selina
Rianne
Shabnam
Suse
Sofie
Past continuous
Shabnam
Xander
Suse
Sofie
Sien
Tag questions
Xander
Suse
Niet gemaakt
Raïza
Jesse
Marieke
Jim
Eline
Merijn
Sem
Sien
Maud
Tess
Thiemo
Bloem
Sofia
Rianne

Slide 12 - Tekstslide

Task
Where? Stepping Stones online
What? Do 'oefentoets' 4 Grammar only (there is a second version)
How? Individually
Help? You cannot ask for help. 
Time? 20 minutes
Finished? 
Grammar 0-6ft? OK! Meer dan 6ft -> HV4 herhaling opdr. 3, 4 & 5
Study Theme 1 & 2 vocabulary (NE-EN/EN-NE), Stones (NE-En) & grammar 
Study theme 3 & 4 Grammar only
Study the 'tijdenschema' + irregular verbs

Slide 13 - Tekstslide

Intensifiers (versterkende bijwoorden)
We gebruiken intensifiers om extra nadruk te geven aan een bijvoeglijk naamwoord, bijwoord of werkwoord.

Ze staan voor het woord waar ze iets over zeggen
Bijv.  This game is so incredibly difficult.
Jenna is such a funny girl.
Jacob is really tired.

Slide 14 - Tekstslide

Where do intensifiers (bijwoorden) go.....?

Slide 15 - Tekstslide

Can & be able to 
Be able to                  --> Zeggen als iemand in staat is om iets te doen (naar school gaan, een voetbalwedstrijd spelen) .

Voorbeeldzin          --> The boys are able to play a football match tonight 
                                      --> They are unable to come over tonight 

Can                              --> Als je het over vaardigheden hebt.
Voorbeeld zin         --> She can count to 100 in Spanish.
 

Slide 16 - Tekstslide

In staat zijn:  be able to + hele ww
to be  able to + hele werkwoord
                            
+ I am able to run.
- I am not able to run.
? Are you able to run?
+ He is able to swim.
- He is not able to swim.
? Is he able to swim?

Slide 17 - Tekstslide

To be able to ontkennend
Je kan to be able to op twee manieren ontkennend maken:
1. I am not able to come to the party. 
2. I am unable to come to the party.

Slide 18 - Tekstslide

Can + hele werkwoord
Als je het hebt over vaardigheden

Bv:
I can speak French.
You can hold your breath for 5 minutes.
He/she/it can play the guitar.
They can draw realistic portraits. 
We can write with a pen. 

Slide 19 - Tekstslide

Fill the gap:
My brother ...... cook very well. He is a chef in a French restaurant.

Slide 20 - Open vraag

Fill the gap:
This telephone is terrible. I .... (not) hear you at all.

Slide 21 - Open vraag

Past continuous 
Iets was in het verleden een tijdje aan de gang.

Slide 22 - Tekstslide

Past Continuous

Slide 23 - Tekstslide

PAST CONTINUOUS

Slide 24 - Tekstslide

Onderbrekingen
1e actie = past continuous
Onderbreking = past simple
VB.
I was having a beautiful dream when the alarm clock rang.

2 dingen tegelijkertijd? = 2x past continuous
VB. 
The sun was shining and the birds were singing.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Tag questions
Als de hoofdzin een hulpwerkwoord heeft, herhaal het dan in de tag question:

-                                                 +
You don't want to play,    do you?

Hulpwerkwoorden: vormen van to be, vormen van do, have (got)*, can/could, will, shall/should, may/might & must
*Bij have got wordt 'got' weggelaten in de tag questions

Slide 27 - Tekstslide

Tag Questions 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

Escape room
Room 1 = US = Raïza, Sem, Suse, Eline & Esmee
Room 2 =  UK = Tess, Sofia, Merijn, Maud & Jesse
Room 3 = Canada = Jim, Renske, Shabnam, Xander & Marieke
Room 4 =  Australia = Kane, Bloem, Finn, Thiemo, Sien & Eva
Room 5 = Ireland = Ilse, Selina, B'elanna, Tamara & Sofie

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link

End of the lesson
Any questions?
HW: Wednesday: Finish self-test theme 4 grammar only

Remember!
Study Theme 1 & 2 vocab (NE-EN/EN-NE), Stones (NE-EN) & grammar
Study theme 3 & 4 grammar
Tijdenschema + irregular verbs

Slide 32 - Tekstslide