1B2 livestream 7

Grammar 4.1: vergelijkingen met more & most

  • Tip: kijk terug naar unit 3, grammatica 4.1 (blz 54)
  • Aanvulling: more ... most..... 
  • wanneer?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare school

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammar 4.1: vergelijkingen met more & most

  • Tip: kijk terug naar unit 3, grammatica 4.1 (blz 54)
  • Aanvulling: more ... most..... 
  • wanneer?

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica (maak aantekening)
Vergelijkingen














Slide 2 - Tekstslide

Woorden met 3 of meer lettergrepen
Krijgen more in de vergrotende en most in de overtreffende trap:

beautiful - more beautiful - most beautiful
expensive - more expensive - most expensive

Slide 3 - Tekstslide

This sum is .......... of all.
A
difficulter
B
the most difficult
C
most difficult
D
more difficult

Slide 4 - Quizvraag

That group is ________ than the other group.
A
the more serious
B
the most serious
C
more serious
D
most serious

Slide 5 - Quizvraag

This is .............
exercise on the worksheet.
A
the difficultest
B
the most difficult
C
the most difficultest
D
the more difficulter

Slide 6 - Quizvraag

Uitzonderingen die je moet weten:
  • careful
  • boring
  • helpful

>> krijgen ook more & most in de vergrotende en overtreffende trap.

Slide 7 - Tekstslide

Questions?

Slide 8 - Tekstslide

Grammar 4.2: Vragende voornaamwoorden
Leer de vertalingen
  • who
  • what
  • when
  • where
  • why
  • how

Slide 9 - Tekstslide

Vul steeds het juiste vragend voornaamwoord in:

________ is the name of your cat?


Slide 10 - Open vraag

Vul steeds het juiste vragend voornaamwoord in:

________ is that girl over there?


Slide 11 - Open vraag

Vul steeds het juiste vragend voornaamwoord in:

________ are my clothes? I can’t find them.

Slide 12 - Open vraag

Vul steeds het juiste vragend voornaamwoord in:

________ can’t you come with us tonight?

Slide 13 - Open vraag

Vul steeds het juiste vragend voornaamwoord in:

________ is he coming back?



Slide 14 - Open vraag

Vul steeds het juiste vragend voornaamwoord in:

________ is this man? Do you know him?


Slide 15 - Open vraag

Vul steeds het juiste vragend voornaamwoord in:

________ did you get here? By bike or by bus?


Slide 16 - Open vraag

Questions?

Slide 17 - Tekstslide