§ 3.7 Kansrijk en kansarm

Leerdoelen
Aan het einde van de les weet je/ kan je:

- uitleggen waarom de werkloosheid onder allochtonen hoger is.
- uitleggen waarom de inkomsten van mannen hoger is dan vrouwen
- wat de begrippen kansarm en kansrijk betekenen.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
Aan het einde van de les weet je/ kan je:

- uitleggen waarom de werkloosheid onder allochtonen hoger is.
- uitleggen waarom de inkomsten van mannen hoger is dan vrouwen
- wat de begrippen kansarm en kansrijk betekenen.

Slide 1 - Tekstslide

De ___________________ naar arbeid en het aanbod van arbeid noem je samen de

___________________ . 

Je spreekt van een  ___________________ arbeidsmarkt als het ___________________ 

groter is dan de vraag naar arbeid. 

Is het aanbod van arbeid kleiner dan de vraag naar arbeid dan spreek je van een 

 ___________________  arbeidsmarkt.
Arbeidsmarkt
Krappe
Ruime
Aanbod
Vraag

Slide 2 - Sleepvraag

werkgelegenheid
A
iedereen die werkt + iedereen die een baan zoekt
B
iedereen die een baan heeft + alle vacatures
C
iedereen die een baan zoekt + vacatures

Slide 3 - Quizvraag

Conjuncturele werkloosheid
Structurele werkloosheid
Frictie-werkloosheid
Seizoen-werkloosheid
Regionale werkloosheid
Tussen twee banen
Bepaald deel van het jaar
In bepaalde gebieden
Door een daling in koopkracht
Door technologie
Door een opleiding die niet geschikt is

Slide 4 - Sleepvraag

Twee stellingen over de internationale concurrentiepositie van een land
I: de internationale concurrentiepositie verbetert als de arbeidsproductiviteit toeneemt.
II: de internationale concurrentiepositie verbetert als de infrastructuur van het land verbetert.
A
Stelling I is juist en stelling II onjuist
B
Stelling I is onjuist en stelling II is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Metaalbedrijven hebben de werkweek van alle werknemers met één uur verminderd. 
Er zijn in de metaalsector bij elkaar net zoveel uren werk als voorheen.
Kies wat er gebeurt door deze arbeidsduurverkorting met de werkloosheid in de metaalsector.
A
De werkloosheid blijft gelijk.
B
De werkloosheid daalt.
C
De werkloosheid stijgt.

Slide 6 - Quizvraag

In een hoge conjunctuur is de bezettingsgraad van de productiecapaciteit
A
Laag
B
Hoog
C
Geen verschil

Slide 7 - Quizvraag

1. De overheid verlaagt de inkomstenbelasting
2. Bedrijven verhogen hun productie.
3. De consumptie (en dus de vraag) stijgt.
4. Bedrijven hebben meer personeel nodig (de vraag naar arbeid stijgt)
5. Het besteedbare inkomen neemt toe.
Zet in de juiste volgorde. Begin met stap 1.
A
1 – 3– 5 – 2 – 4
B
1 – 2 – 3 – 4 – 5
C
1 – 5 – 3 – 2 – 4
D
1 – 2 – 3 – 5 – 4

Slide 8 - Quizvraag

Noem dingen die bedrijven kunnen doen om ervoor te zorgen dat meer mensen kunnen werken.

Slide 9 - Open vraag

Wat voor maatregelen kan de overheid nemen om de economie te verbeteren?

Slide 10 - Open vraag

Nederland heeft de meeste deeltijd werkers

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maken paragraaf 3.7 van boek 4A

Neem voor morgen  je boek 4A en 4B mee.

Maken: ......bladzijde 102 opdrachten 6 tot en met 12...
en bladzijde 109.........................

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Lees de theorie op bladzijde 100 t/m 101
maken §3.7 6 tot met 12

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video