Les 3 havo 1

timer
10:00
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Leerdoelen
Na deze les weet je:
Wat een synoniem is.
Wat een woordraadstrategie is.
Wat context betekent.
Wat een uitdrukking is

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 1
a. aandenken -------
b. amicaal ------------
c. bezoek -------------
d. bonje ---------------
e. domineren -------
f. gunstig -------------
g. knus ----------------
h. nauwgezet -------
i. oprecht ------------
j. roddelen ----------

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 1
a. aandenken ------- souvenir
b. amicaal ------------
c. bezoek -------------
d. bonje ---------------
e. domineren -------
f. gunstig -------------
g. knus ----------------
h. nauwgezet -------
i. oprecht ------------
j. roddelen ----------

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 1
a. aandenken ------- souvenir
b. amicaal ------------ vriendschappelijk
c. bezoek -------------
d. bonje ---------------
e. domineren -------
f. gunstig -------------
g. knus ----------------
h. nauwgezet -------
i. oprecht ------------
j. roddelen ----------

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 1
a. aandenken ------- souvenir
b. amicaal ------------ vriendschappelijk
c. bezoek ------------- visite
d. bonje ---------------
e. domineren -------
f. gunstig -------------
g. knus ----------------
h. nauwgezet -------
i. oprecht ------------
j. roddelen ----------

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1
a. aandenken ------- souvenir
b. amicaal ------------ vriendschappelijk
c. bezoek ------------- visite
d. bonje --------------- ruzie
e. domineren -------
f. gunstig -------------
g. knus ----------------
h. nauwgezet -------
i. oprecht ------------
j. roddelen ----------

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1
a. aandenken ------- souvenir
b. amicaal ------------ vriendschappelijk
c. bezoek ------------- visite
d. bonje --------------- ruzie
e. domineren ------- overheersen
f. gunstig -------------
g. knus ----------------
h. nauwgezet -------
i. oprecht ------------
j. roddelen ----------

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 1
a. aandenken ------- souvenir
b. amicaal ------------ vriendschappelijk
c. bezoek ------------- visite
d. bonje --------------- ruzie
e. domineren ------- overheersen
f. gunstig ------------- voordelig
g. knus ----------------
h. nauwgezet -------
i. oprecht ------------
j. roddelen ----------

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 1
a. aandenken ------- souvenir
b. amicaal ------------ vriendschappelijk
c. bezoek ------------- visite
d. bonje --------------- ruzie
e. domineren ------- overheersen
f. gunstig ------------- voordelig
g. knus ---------------- gezellig
h. nauwgezet -------
i. oprecht ------------
j. roddelen ----------

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 1
a. aandenken ------- souvenir
b. amicaal ------------ vriendschappelijk
c. bezoek ------------- visite
d. bonje --------------- ruzie
e. domineren ------- overheersen
f. gunstig ------------- voordelig
g. knus ---------------- gezellig
h. nauwgezet ------- precies
i. oprecht ------------
j. roddelen ----------

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 1
a. aandenken ------- souvenir
b. amicaal ------------ vriendschappelijk
c. bezoek ------------- visite
d. bonje --------------- ruzie
e. domineren ------- overheersen
f. gunstig ------------- voordelig
g. knus ---------------- gezellig
h. nauwgezet ------- precies
i. oprecht ------------ eerlijk
j. roddelen ----------

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 1
a. aandenken ------- souvenir
b. amicaal ------------ vriendschappelijk
c. bezoek ------------- visite
d. bonje --------------- ruzie
e. domineren ------- overheersen
f. gunstig ------------- voordelig
g. knus ---------------- gezellig
h. nauwgezet ------- precies
i. oprecht ------------ eerlijk
j. roddelen ---------- kwaadspreken

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 2
1. recent
onlangs
2. fysiek
lichamelijk
3. effect
gevolg
4. verwantschap
band
5. verzot (op)
dol (op)

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 2
6. ruïneerde
vernielde
7. bekommerden
zorgen
8. souterrain
kelderverdieping
9. lokale
plaatselijke
10. documentaire
filmverslag

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 3
a. kommer en kwel
    Voor veel treinreizigers zorgt de nieuwe dienstregeling voor kommer en kwel, want ze moeten lang wachten en missen vaak hun aansluiting.
b. van haver tot gort
    Ik weet precies hoe Thomas zal reageren, want ik ken hem van haver tot gort.
c. schots en scheef
    Na de pauze stonden de tafels en stoelen in de aula schots en scheef.
d. pracht en praal
    Het huwelijk van de prins en de prinses werd met veel pracht en praal gevierd.



Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 3
e. kant noch wal
    Het antwoord dat Anouk gaf, raakte kant noch wal; ze had de vraag kennelijk niet begrepen.
f. nooit ofte nimmer
    Rik zal nooit ofte nimmer toegeven dat hij de fiets van zijn broertje vernield heeft.
g.
bont en blauw
    Na de bokswedstrijd hing Joost bont en blauw in de touwen.
h. voor galg en rad
    Het was wel te verwachten dat Harm in de onderwereld terecht zou komen; hij is immers voor galg en rad opgegroeid.




Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 3
i. in kannen en kruiken
Nu alles voor je reis in kannen en kruiken is, hoef je je geen zorgen meer te maken.
j. in vuur en vlam
Coen stond in vuur en vlam toen hij na een half jaar Sophie weer zag.
k. naar eer en geweten
 Carine heeft tijdens haar sollicitatiegesprek alle vragen naar eer en geweten beantwoord.
l. pais en vree
 Ze hebben hun ruzie bijgelegd en leven nu in pais en vree op een zolderetage in Amsterdam.
   

   
  

  



Slide 19 - Tekstslide

Maken
Hoofdstuk 1 Woordenschat
blz. 26 en 27
opdracht 4, 5 en 6

Slide 20 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Welke woordraadstrategie ken je?


Slide 21 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Welke woordraadstrategie ken je?

Zoeken naar een synoniem:


Kijk naar de context:

Slide 22 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Welke woordraadstrategie ken je?

Zoeken naar een synoniem:
Een ander woord met dezelfde betekenis.

Kijk naar de context:
Het tekstdeel rond het ontbrekende woord.

Slide 23 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Wat is een uitdrukking?


Slide 24 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Wat is een uitdrukking?
Een vaste woordcombinatie.
Bijvoorbeeld:
Kommer en kwel
Pais en vree

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk

Hoofdstuk 1 Woordenschat
Maken:  blz. 26 en 27
  • opdracht 4, 5 en 6

Leren:
  • theorie blz 24 en
  • synoniemen uit opdracht 1
  • uitdrukkingen uit opdracht 3

Slide 26 - Tekstslide