paragraaf 5.3

Huis en haard
paragraaf 5.3
Periode 1 Kubv V5
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ArtSecondary Education

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Huis en haard
paragraaf 5.3
Periode 1 Kubv V5

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 2 - Woordweb

23. Het stadhuis op de dam is gebouwd in de stijl van hollands classicisme. welk kenmerk is NIET op het schilderij te zien
A
Het symmetrische ontwerp van de gevel.
B
Het gebruik van natuursteen in plaats van baksteen.
C
Dorische zuilen en het gebruik van de trappen
D
Het gebruik van klassieke elementen (zoals een timpaan en pilasters).

Slide 3 - Quizvraag

24. De burgerzaal in het stadhuis op de dam symboliseert dat de stad het centrum van de wereld vormt. Welke stelling is fout
A
Door de aanwezigheid van een troon en koninklijke wapenschilden.
B
Door drie kaarten op de vloer: van het oostelijk en westelijk halfrond en van de noordelijke sterrenhemel.
C
Door de vier elementen van het universum boven de ingangen: water, lucht, vuur en aarde.
D
Door een schilderij van Willem van Oranje in het midden van de zaal.

Slide 4 - Quizvraag

25. De Nachtwacht van Rembrandt is veel levendiger dan de meeste geposeerde groepsportretten uit de zeventiende eeuw. Welk van de onderstaande kenmerken hoort niet bij deze levendigheid?
A
De afgebeelde personen zijn allemaal in actie, waardoor het lijkt op een momentopname.
B
Er zijn ook bijfiguren te zien, zoals een kind en een hond.
C
De compositie is opgebouwd uit diagonale lijnen, zoals wijzende handen en lansen.
D
De figuren zijn statisch en kijken allemaal recht vooruit, wat zorgt voor rust en symmetrie.

Slide 5 - Quizvraag

26. Hoe vergroot het tonen van de barmhartige samaritaan de status van de geportretteerden?
Welk antwoord is fout?
A
Het benadrukt hun rijkdom door de weelderige kleding van de Samaritaan.
B
Het onderstreept hun rol als zorgzame bestuurders, geïnspireerd door christelijke naastenliefde.
C
Het laat zien dat ze deel uitmaken van een religieuze orde die zieken verzorgt.
D
Het verbindt hun werk in het oudemannenhuis met een Bijbels voorbeeld van barmhartigheid.

Slide 6 - Quizvraag

27. Hoe maakt Judith Leyster met dit werk duidelijk dat ze twee schildergenres beheerst?
Welk antwoord is fout?
A
Door het gebruik van religieuze symboliek toont ze haar beheersing van kerkelijke kunst.
B
Door zichzelf dynamisch en goed gelijkend af te beelden, toont ze haar beheersing van de portretkunst.
C
Door het afbeelden van een muzikant op haar schildersezel, laat ze zien dat ze ook genrestukken schildert.
D
Door haar zelfverzekerde houding en kleding laat ze zien dat ze een meester is in zowel portretkunst als genrestukken.

Slide 7 - Quizvraag

28. De protestantse kerk wil terug naar de kern van het christendom. Wat houdt dat in en hoe zie je dat in de kerk?
A
De kerk is rijk versierd met beelden en glas-in-loodramen die het geloof versterken.
B
De kerk is sober en wit, zonder rituelen of symbolen, zodat de aandacht volledig naar het woord van de dominee gaat.
C
De kerk toont veel religieuze kunst om de gelovigen te inspireren.
D
De kerk is ingericht als museum, zodat bezoekers de geschiedenis van het christendom kunnen bewonderen.

Slide 8 - Quizvraag

29. Wat is kenmerkend aan de stijl van Sweelincks muziek?
A
Hij gebruikt echo-effecten waarbij melodieën kort na elkaar in verschillende toonhoogten klinken.
B
Hij componeert uitsluitend eenstemmige psalmen voor gebruik in de kerk.
C
Hij maakt gebruik van echo-effecten en variaties die doen denken aan de Italiaanse renaissance.
D
Hij schrijft vooral dansmuziek voor het hof van Willem III.

Slide 9 - Quizvraag

30. Hoe verbindt Vondel in Gysbreght van Aemstel geschiedenis en nationalisme?
A
Hij baseert het hele stuk op het leven van Willem van Oranje om het nationalisme te versterken.
B
Hij gebruikt een historisch decor, maar laat de personages moderne kleding dragen om het heden te benadrukken.
C
Hij vertelt een middeleeuws verhaal, maar verwerkt daarin een verwijzing naar een recente overwinning in de Tachtigjarige Oorlog.
D
Hij schrijft een toneelstuk over de Spaanse bezetting van Breda zonder historische verwijzingen.

Slide 10 - Quizvraag

31. Wat is de functie van het geweld in de theaterstukken van Jan Vos?
A
Het is bedoeld om het publiek te choqueren en af te schrikken van het theaterbezoek.
B
Het benadrukt de heldhaftigheid van de hoofdpersonages.
C
Het zorgt voor spektakel en vermaak zonder diepere betekenis.
D
Het dient als waarschuwing: wraak leidt tot nieuw geweld en zet een kettingreactie in gang.

Slide 11 - Quizvraag

32. Wat is GEEN kenmerk van de Hollandse danscultuur die anders is in vergelijking tot de danscultuur van omringende landen.
A
Er wordt vooral gedanst in publieke schouwburgen, niet aan elitaire hoven.
B
Alleen mannen dansen op het toneel, vrouwen zijn niet toegestaan.
C
Zowel mannen als vrouwen dansen op het toneel, wat in het buitenland ongebruikelijk is.
D
Kooplieden nemen dansles, terwijl in het buitenland vooral de adel dat doet.

Slide 12 - Quizvraag

33. Rederijkerskamers spelen een belangrijke rol bij de oprichting van de eerste schouwburg in Nederland, wat stimuleren zij NIET?
A
Het organiseren van dansvoorstellingen en spektakelstukken.
B
Het oefenen van de kunst van de welsprekendheid (retorica).
C
Het beoefenen van poëzie.
D
Het bevorderen van de Nederlandse taal onder een breed publiek.

Slide 13 - Quizvraag

34. Kerk en theater vervullen beide de functie om 'de maatschappelijke orde te bewaren'. Leg deze functie uit voor zowel de kerk als het theater.
A
Het symmetrische ontwerp van de gevel.
B
De kerk bewaart de orde door het organiseren van spektakelstukken; het theater doet dat door religieuze rituelen op te voeren.
C
De kerk en het theater zorgen vooral voor vermaak en hebben geen invloed op de maatschappelijke orde.
D
De kerk doet dat door soberheid in het interieur en het beperken van muziek tot buiten de dienst; het theater door morele en nationalistische boodschappen in toneelstukken.

Slide 14 - Quizvraag

Introductie
Welkom bij deze les over het dagelijks leven in de 17e-eeuwse Republiek. We kijken naar hoe mensen woonden, welke kunst ze kochten, welke muziek ze maakten en hoe ze hun status lieten zien.

Wat denk jij dat mensen belangrijk vonden in hun huis in de Gouden Eeuw?

Slide 15 - Tekstslide

Sociale lagen in de Republiek
De Republiek kende een rijke bovenlaag van kooplieden en regenten, een middenklasse van ambachtslieden en een arme onderlaag van dagloners en bedelaars. Kunst was niet langer alleen voor de elite: ook de middenklasse kon kunst kopen.

Slide 16 - Tekstslide

Genrestukken: Kunst met een boodschap
Genrestukken tonen alledaagse taferelen, maar vaak met een verborgen moraal. Jan Steen schilderde humoristische scènes met een serieuze ondertoon.

Wat zie je gebeuren? Wat zou de boodschap kunnen zijn?

Slide 17 - Tekstslide

Emblemata: Symbolen en spreuken
Emblemata zijn plaatjes met spreuken die een diepere betekenis geven. Ze waren populair in boeken en schilderijen.

Slide 18 - Tekstslide

Muziek in huiselijke kring
In de Republiek werd weinig muziek gecomponeerd voor kerken of paleizen, maar juist veel voor thuis. Liedboeken en dansmuziek waren populair.

Waarom denk je dat muziek thuis zo belangrijk was?

Slide 19 - Tekstslide

Status en buitenverblijven
Rijke burgers lieten hun status zien met grachtenpanden en buitenverblijven. Het Loo van Willem III is een voorbeeld van koninklijke allure in een republiek.

Wat zegt dit stilleven over rijkdom en status?

Slide 20 - Tekstslide