Hofcultuur H7 -Barok totaaltheater

Hofcultuur H7 -Barok totaaltheater
- Muziek + dans +toneel = totaaltheater
-  Intermezzi aan het italiaanse hof                 groeit uit tot Opera     
-Versailles: balletopera
- statussymbool
- Theaters worden in steden gebouwd



1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
KuaMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hofcultuur H7 -Barok totaaltheater
- Muziek + dans +toneel = totaaltheater
-  Intermezzi aan het italiaanse hof                 groeit uit tot Opera     
-Versailles: balletopera
- statussymbool
- Theaters worden in steden gebouwd



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Barok
Betekent letterlijk; 
'onregelmatig, grillig, overladen'.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Barok muziek
- Affecten (emoties)
- eenstemmige zang die uitdrukken van emoties die de tekst voorschrijft makkelijker maakt: Monodie
- Claudia Monteverdi


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Monteverdi
Tijdens de Barok ontstaat en ontwikkelt zich de opera tot een volwaardige kunstvorm. In 1607 wordt l Orfeo van Claudio Monteverdi voor het eerst opgevoerd aan het hof van Mantua. De prima prattica beschouwt Monteverdi als een oude stijl en hij kiest voor de seconda prattica. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opera
Ontstaan van de opera: gezongen toneelstuk, muziek moet tekst ondersteunen 
Recitatief: zingend spreken, eenvoudige begeleiding met klavecimbel of luit
Basso continuo: vaste baslijn door cello (gamba) waarboven klavecimbel of luit melodieën spelen
Prima prattica > secunda prattica
Claudio Monteverdi (1567-1643)
Prima prattica = traditioneel en meerstemmig, het door elkaar heen zingen van verschillende stemmen die verschillende teksten zingen. Nadelen: individuele expressie aan tekst geven is onmogelijk en tekst is onverstaanbaar) In de kerkelijke muziek nog heel gebruikelijk. Muziek is hier belangrijker dan de tekst.
Door de meersemmigheid van de liederen is het niet mogelijk de individuele expressie aan het lied mee te geven terwijl dat vanuit de tekst eigenlijk wel zou moeten. De tekst is niet goed verstaanbaar (belangrijk bezwaar). De muziek is belangrijker dan de inhoud. 
*Nieuw is de vinding v Monteverdi: Seconda Prattica = monodie (= eenstemmig) met muzikale begeleiding. Expressie en gevoel meegeven aan tekst; tekst is nu belangrijker dan muziek. Basso Continuo (contrabas, viool, luit of klavecimbel) geeft de leidende rol waarlangs geïmproviseerd kan worden. Leidt langzaam tot akkoordenmuziek, waarbij 3 harmoniërende noten een samenklank vormen.

Slide 11 - Tekstslide


Peri en andere leden van de Camerata geven de eerste aanzet voor de opera. Camerata was een groep Italiaanse intelectuelen aan het einde van de Renaissance die de Griekse tragedie wilde heruitvinden. Peri schrijft er twee; “Daphne” en “Euridice”. Niet meteen een succes, maar Vincenzo I Gonzaga ziet er wel iets in en geeft zijn hofcomponist, Claudio Monteverdi, de opdracht om een opera te componeren. 
 Monteverdi beseft dat er voor een succesvolle opera een nieuwe stijl nodig is om individuele expressie aan het lied mee te geven.  Monteverdi ontwikkelt een nieuwe manier van componeren, de secunda prattica. 
De basis is de monodie, de zang wordt muzikaal begeleid. Liederen zijn eenstemmig zodat je de tekst goed kunt verstaan. De emotie wordt ondersteund door de muzikale begeleiding, de basso continuo. 







Prima en seconda prattica
 

  

Tijdens de Barok ontstaat en ontwikkelt zich de opera tot een volwaardigekunstvorm. In 1607 wordt l’Orfeo van Claudio Monteverdi voor het eerst opgevoerd aan het hof van Mantua. De ‘prima prattica’ beschouwt Monteverdi als een oude stijl en hij kiest voor de ‘seconda prattica’.
1
2

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulp bij het leren van muziek in de hofcultuur:

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prima Prattica:
  • polyfonie/meerstemmig
  • Gaat om de vorm (inhoud staat onder de vorm)
  • a capella
  • Individuele emotie uitdrukken is niet mogelijk
  • teksten moeilijk te verstaan (door de meerstemmigheid)

Secunda Prattica:
  • Monodie/eenstemmig
  • Gaat om de inhoud (tekst is belangrijker dan de vorm)
  • Zang met akkoordbegeleiding 
  • geschikt om gevoel uit te drukken in muziek
  • Toepassen van dissonanten

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderdelen van opera - I
Ouverture: instrumentaal openingsstuk, bedoeld om 
koning te laten plaatsnemen (statig). --> 

Recitatief
:  het zingspreken (geïntroduceerd door 
Monteverdi). Functie: handeling vertellen. -->
Kenmerken recitatief: geen tekstherhaling. 
Nadruk op tekst, niet op muziek. 
Vaak begeleid door basso continuo 
(geïmproviseerde bas- en akkoordbegeleiding).
Aria: Vooral om emotie uit te drukken, tegenhanger van het verhalende recitatief





Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dans 
Aan het hof was dans belangrijk, voor vermaak, sociale contacten (potentiele huwelijks partner) en ook om te kunnen laten zien hoe beschaafd je kon bewegen. 

We onderscheiden grofweg deze drie vormen van dans: 

  • Hofdans, 
  • Figuurdans 
  • Verhalend ballet

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dans aan het hof
  • Dans is de belangrijkste kunstvorm aan het hof
  • Lodewijk in de hoofdrol, mee mogen dansen = statusverhogend
  • Mythologische onderwerpen

  • Horizontaal, statig, rustig, elegant
  • 2 hoofdvormen: ballet comique (nadruk op acteren) en balletopera 
  • vaak mengvorm van theater, muziek, dans, voordracht, mime

  • Lodewijk start eerste dansacademie (gevolgen?)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Twee van die politiek-strategische functies van het hof ballet zijn:
  • Ze zijn propaganda voor het bewind van Lodewijk doordat ze de grandeur en rijkdom van de paleiscultuur tonen met Lodewijk als stralend middelpunt.
  • De balletten zijn (vaak) allegorisch van karakter en laten de militaire en politieke situatie/overwinningen zien.
  • De (min of meer) verplichte deelname van de adel bindt ze aan het hof van Versailles en brengt ze daarmee onder de politieke controle van Lodewijk.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moliere
Belangrijke komedieschrijver aan het Franse hof ten tijde van de zonnekoning.
Inspiratie zijn de wereld en de mensen om hem heen (maakt het eigentijds en herkenbaar)
Beinvloed door commedia dell’arte (komische verwikkelingen en fysieke speelstijl)
Bekendste stukken: “De Vrek” en “De Ingebeelde Ziekte)
Komedieballet: Ballet de la Nuit

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ballet royal de la nuit:

- 1653. Betekenis: 'Koninklijk ballet van de nacht'. 
- Lodewijk XIV als Apollo.
- 13 uur durend, van zonsopgang tot zonsondergang. 
- Apollo: God van de zon en de kunsten. Hij bracht licht in de duisternis. 
- Controle door dans en muziek. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen bij fragmenten 'Ballet de la Nuit'. 
In groepjes

Bespreek zoveel mogelijk vormkenmerken waaraan je kan zien dat Lodewijk XIV als de Apollo danst. 
- Groepje kleding & attributen
- Muziek
- Dans  (danspassen, gebruik vd ruimte, interactie, choreografie)
- Decor (licht, toneelmachines, etc.)

Bonusvraag voor als je klaar bent:
Wat is het verband tussen vorm, inhoud en functie van het dansen van Lodewijk als Apollo?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden (strekking)
Kleding (en gebruik attributen)
Lodewijk gekleed als Apollo: draagt goudkleurige kleding: draagt zonnestralen om het hoofd: op tenue en schoenen van Lodewijk zijn emblemen van de zon: draagt een attribuut met embleem van de zon. Gouden grime.
Muziek 
De muziek is ondergeschikt aan de dans. 
Dans (danspassen, gebruik van de ruimte, interactie, choreografie) 
Lodewijk danst in eigen persoon: vormt het middelpunt in ballet: manier van dansen is waardig en streng: bewegingen zijn gecontroleerd: gewichtig: krachtig: niet met grootse sprongen: volgens vaste geometrische patronen. 
Decor (licht, toneelmachines) 
Er wordt gebruik gemaakt van toneelmachine: Lodewijk XIV stijgt op: opkomende zon: lichtbundel valt op de dansende Lodewijk: een krans van vuurwerk om Lodewijk.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verband vorm, inhoud & functie.
Functie: representatie van absolute macht van Lodewijk XIV: klassieke mythologie aan het hof van Lodewijk XIV als representatie van macht: Lodewijk XIV liet zichzelf vergelijken met de zonnegod Apollo (en andere goden en voormalige machtige keizers en koningen)(= inhoud): hij benadrukte en bevestigde zijn absolute machtspositie: hier: de zon = de bron van al het leven. Hoe? (=vorm): zie antwoorden vorige vragen (dans/kostuum/muziek/etc.)
Lodewijk is steeds weer het absolute middelpunt. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies