H4 lezen BK

 4.2 Lezen 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

 4.2 Lezen 

Slide 1 - Tekstslide

studerend lezen (4e leesstrategie)
Doel: onthouden informatie
Aanpak:
  • Hoofdzaken per alinea: kernzinnen / vetgedrukte woorden
  • Schematische samenvatting maken
  • Controle/ doel bereikt?  Stel jezelf vragen en geef er antwoord op. Probeer de inhoud na te vertellen.


Slide 2 - Tekstslide

Noem vakken waar je studerend lezen kunt toepassen.

Slide 3 - Woordweb

Wat waren de andere 3 leesstrategieën?

Slide 4 - Open vraag

Tekstdoelen

Slide 5 - Tekstslide

Met welk doel zijn deze teksten geschreven?

Slide 6 - Woordweb

tekstdoelen (vanuit de schrijver)
Informeren 


voorbeelden: nieuwsbericht, schoolboek, Wikipedia, handleiding……

Instructie= uitleg in stappen hoe je iets moet uitvoeren



Slide 7 - Tekstslide

tekstdoelen (vanuit de schrijver)
Amuseren

voorbeelden: leesboek, gedicht, stripverhaal, mop…….

Slide 8 - Tekstslide

Noem zelf nog voorbeelden van amuserende teksten.

Slide 9 - Woordweb

Wat is géén tekstverband?
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
tegenstelling
D
verwijzend

Slide 10 - Quizvraag

tekstverbanden
tekstverband
signaalwoorden
voorbeelden
uitleggend
bijvoorbeeld, dat wil zeggen, met andere woorden, onder andere, zoals
Marie hangt haar shirtje aan de wilgen, met andere woorden ze stopt met voetballen.

Slide 11 - Tekstslide

Verzin zelf een zin waar je het signaalwoord "bijvoorbeeld" in gebruikt.

Slide 12 - Woordweb

Mijn tante Annie is 150 euro kwijt. Zij weet niet waar ze het geld heeft gelegd. Waarnaar verwijst "zij"?
A
mijn tante
B
het geld
C
mijn tante Annie
D
150 euro

Slide 13 - Quizvraag

verwijswoorden
  • Vervangende woorden om variatie in een tekst te krijgen.
  • Stel een wie/ wat/ waar of welke vraag!

Slide 14 - Tekstslide

In Italië kun je het hele jaar door lekkere pasta's eten. Daar wil ik ook wel heen. Waarnaar verwijst "daar"?
A
lekkere pasta's
B
in Italië
C
het hele jaar door
D
eten

Slide 15 - Quizvraag

Vond je de theorie moeilijk ( 0 ) of makkelijk ( 100 )?
0100

Slide 16 - Poll

de weektaak
Je kunt nu aan de slag met de opdrachten van 4.2 lezen.


Succes!!

Slide 17 - Tekstslide