AFPG-A-3 Celstofwisseling voedingsstoffen

Medische termen vorige week
Diffusie = 
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Medische termen vorige week
Diffusie = 

Slide 1 - Tekstslide

Medische termen vorige week
Diffusie = beweging van deeltjes in een vloeistof, van hoge concentratie naar lage concentratie

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Medische termen vorige week
Celmembraan = 

Slide 4 - Tekstslide

Medische termen vorige week
Celmembraan = dun elastisch vliesje rondom de cel

Slide 5 - Tekstslide

Medische termen vorige week
Extra = 

Slide 6 - Tekstslide

Medische termen vorige week
Extra = buiten

Slide 7 - Tekstslide

Medische termen vorige week
Inter = 

Slide 8 - Tekstslide

Medische termen vorige week
Inter = tussen

Slide 9 - Tekstslide

Medische termen vorige week
Intra = 

Slide 10 - Tekstslide

Medische termen vorige week
Intra = in

Slide 11 - Tekstslide

Medische termen vorige week
Nucleus = 

Slide 12 - Tekstslide

Medische termen vorige week
Nucleus = celkern

Slide 13 - Tekstslide

Medische termen vorige week
Mitose = 

Slide 14 - Tekstslide

Medische termen vorige week
Mitose = celdeling voor vervanging en groei

Slide 15 - Tekstslide

Vragen
13 Wat is de functie van de celmembraan?



Slide 16 - Tekstslide

Vragen
Wat is de functie van de celmembraan?

De celmembraan schermt de celinhoud af van de buitenwereld en zorgt er voor dat de samenstelling van het celplasma constant blijft.

Slide 17 - Tekstslide

Vragen
22 Noem de 3 fasen van een cel en leg ze kort uit.



Slide 18 - Tekstslide

Vragen
Noem de 3 fasen van een cel en leg ze kort uit.

Delingsfase: de cel deelt zich in 2 identieke dochtercellen.
Groeifase: de cel wordt groter, de hoeveelheid celplasma neemt toe en er worden nieuwe celorganellen en celmembranen bijgemaakt.
Functionele fase: de cel ontwikkelt zich om zijn specifieke functie uit te voeren.

Slide 19 - Tekstslide

Vragen
25 Wat wordt bedoeld met specialisatie?



Slide 20 - Tekstslide

Vragen
Wat wordt bedoeld met specialisatie?

De cel heeft het vermogen om een specifieke taak (functie, fysiologie) uit te voeren, bijvoorbeeld zenuwcellen, huidcellen, beencellen, bloedcellen, darmcellen, etc.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

AFPG-A-3 Celstofwisseling en voedingsstoffen

Slide 23 - Tekstslide

Stofwisseling
Metabolisme = stofwisseling, alle scheikundige reacties die in levende cellen plaatsvinden

2 soorten:
Anabole reacties = opbouwreacties (producten maken)
--> kleine moleculen samenvoegen tot grotere
Katabole reacties = afbraakreacties (komt energie bij vrij)
--> grotere moleculen omzetten in kleinere

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Stofwisseling vindt plaats in de cel

Slide 26 - Tekstslide

Enzymen
  • Enzymen helpen bij het versnellen van scheikundige reacties.
  • Enzymen zijn gemaakt van eiwitten.

Optimale omstandigheden
  • Enzymen zijn temperatuurspecifiek. (hoge koorts)
  • Enzymen zijn zuurgraadspecifiek. (nierfalen)

Slide 27 - Tekstslide

Voedingsstoffen
Belangrijke voedingsstoffen:
  • Suikers (koolhydraten)
  • Vetten (lipiden)
  • Eiwitten ( proteinen)
  • Mineralen (zouten en sporenelementen)
  • Vitaminen
  • Water

Slide 28 - Tekstslide

Suikers (koolhydraten)
Suikers zijn belangrijke energiebronnen, cellen gebruiken vooral glucose (enkelvoudig suiker) als brandstof.
Suikers worden gebruikt voor de aanmaak van moleculen (bv DNA).

"je bent toch niet van suiker!!" Ja, ben ik wel....

Slide 29 - Tekstslide

Suikers (koolhydraten)
Enkelvoudige suikers (monosachariden)
-zijn de kleinste suikers, kunnen door de darmwand heen

Tweevoudige suikers (disachariden)
-zijn 2 aan elkaar gekoppelde enkelvoudige suikers

Meervoudige suikers (polysachariden)
-zijn veel aan elkaar gekoppelde enkelvoudige suikers

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Vetten (lipiden)
Afbraak in het maagdarmkanaal:
Vetten worden afgebroken tot glycerol en vetzuren door het enzym lipase.
  • Kleinere vetzuren worden in de darmwand opgenomen door de bloedvaten
  • Grotere vetzuren en glycerol worden in de darmwand opgenomen in de lymfevaten

Slide 32 - Tekstslide

Vetten (lipiden)
Functies:
Vetten zijn een belangrijke bouwstof voor cellen (celmembraan)
Vetten zijn belangrijke brandstof (maar liever glucose, is een schonere verbranding en er is minder zuurstof nodig)
Vetten zijn een energiereserve
Vetten zijn isolatiemateriaal
Vetten dienen als stootkussen voor bepaalde organen
Vetten bevatten vitaminen (ADEK)

Slide 33 - Tekstslide

Vetten

Slide 34 - Tekstslide

Eiwitten
Aminozuren kunnen opgenomen worden in de darmwand.

Essentiële aminozuren moeten in voeding zitten.

Niet-essentiële aminozuren maakt het lichaam zelf.

Slide 35 - Tekstslide

Eiwitten (proteïnen), functies
Bouwstof, geven structuur, stevigheid en bescherming (vezels in de huid, haren, nagels)
Versnellen chemische reacties (enzymen)
Informatie doorgeven (receptoren)
Transport van stofjes in het bloed
Spierwerking (2 eiwitten trekken samen)
Energiebron (alleen in noodgevallen)
Bescherming (antistoffen)

Slide 36 - Tekstslide

6 medische termen, even oefenen
Amylase = enzym dat zetmeel omzet in maltose (koolhydraatsplitsing)
Assimilatie = opbouwstofwisseling
Enzymen = eiwitten die stofwisselingsreacties versnellen
Insuline = bloedglucose verlagend hormoon
Lipase = enzym dat vetten omzet in vetzuren en glycerol
Metabolisme = stofwisseling

Slide 37 - Tekstslide

6 medische termen, even oefenen
Amylase = 
Assimilatie = 
Enzymen = 
Insuline = 
Lipase = 
Metabolisme = 

Slide 38 - Tekstslide

Huiswerk
  1. Vragen maken uit LWP
  2. Medische termen doornemen.
  3. Volgende week nakijken met antwoordmodel.
  4. Vragen en woorden leren.
  5. Volgende week: kleine toets over de vragen en docent vraagt naar medische termen.

Slide 39 - Tekstslide