Les 1 Skelet

Thema 4 Stevigheid



Les 1.  Skelet
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 4 Stevigheid



Les 1.  Skelet

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Na dit hoofdstuk:
• Ken je alle namen van de beenderen van het skelet;
• Ken je de kenmerken van zoolgangers, teengangers en
hoefgangers;
• Begrijp je waarvoor je een skelet nodig hebt;
• Kun je zelf een model van skelet bouwen;

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Hoeveel beenderen (botten) heeft een volwassen mens?
A
106
B
206
C
306
D
406

Slide 4 - Quizvraag

Wie heeft meer beenderen, een baby of een volwassen mens
A
baby
B
mens

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heet het bot dat ik aanwijs? Hint: je kan het makkelijk breken als je voorover valt.

Slide 6 - Open vraag

KT-stof
Zoolgangers, teengangers en topgangers

Slide 7 - Tekstslide

Het skelet geeft stevigheid

Slide 8 - Tekstslide

Het skelet maakt bewegingen mogelijk.

Slide 9 - Tekstslide

Het skelet beschermt kwetsbare organen

Slide 10 - Tekstslide

Het skelet geeft vorm aan het lichaam

Slide 11 - Tekstslide

Welke 4 functies heeft het skelet?

Slide 12 - Open vraag

Waar zijn botten van gemaakt?
Beenweefsel - is hard, en maakt botten dus sterk en stevig.

In je oren zit kraakbeen, dat is soepel. 

Slide 13 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

Samenvatting
Zoolgangers: de hele voetzool raakt de grond, zijn aangepast aan het lopen op zachte bodems, zijn meestal niet snel.

Teengangers: alleen de teenkootjes raken de grond, de poten zijn lang en is de weerstand tussen de poten en de grond klein; teengangers kunnen hierdoor erg snel rennen.

Hoefgangers: alleen de toppen van de vingers of tenen raken de grond, de kootjes eindigen in een hoef, waarmee kunnen de dieren zich goed kunnen afzetten tegen een harde ondergrond.  hoefgangers hebben lange poten, ze kunnen daardoor grote stappen nemen en zijn heel snel.



Slide 17 - Tekstslide

Opdrachten
Maak de opdrachten op blz.....  tot en met ...... in je werkboek.
Schrijf eerst je naam en je klas op je werkboek!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Klaar?
steek je hand op, laat mij je werk zien, daarna ga je oefenen. zie link op blz 14

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link

Slide 23 - Video