3.2 en 3.3 Som, verschil, product en volgorde

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

-Herhaling vorige les

- Huiswerk nakijken

- Uitleg: som, verschil, product

- Aan de slag

- Uitleg: volgorde van berekenen

- Aan de slag

Welke waarde heeft het cijfer 2 in het getal 1023678

1. 2
2. 200
3. 2000
4. 20000

Spreek dit getal uit:
1023035

Doel van deze les:

Isa heeft 15 euro van haar oma gekregen. Ze krijgt van haar tante 25 euro.
Om uit te rekenen hoeveel geld ze nu heeft, doet ze 15 ... 25

1. -
2. +
3. :
4. x

Lex heeft 10 euro. Hij koopt iets voor 2 euro. Om uit te rekenen hoeveel geld hij over heeft, doet hij
10 ... 2

1. -
2. +
3. :
4. x

Niels koopt drie broeken die ieder 75 euro kosten. Om uit te rekenen hoeveel hij voor die twee broeken moet betalen doet hij
3 ... 75

1. -
2. +
3. :
4. x

Hoe noemen we dit?

som: optellen +

verschil: aftrekken -

product: vermenigvuldigen x

quotiënt: delen :

+

-

x

:

som

verschil

product

quotiënt

Sleep de woorden naar de bijbehorende berekening

8 + 1 = 19

12 - 7 = 5

2 × 4 = 8

24 : 3 = 8 

Som

Verschil

Product

Quotiënt 

Opdrachten

Maak nu de opdrachten: 13 t/m 17

Klaar?

Maak 18-19-20-22 van les 3.3

       12-18: (2+4)=

     3x4-(5+30):7=

Aan de slag

Maak de opdrachten: 23 en 25 abc

25defgh doen we de volgende les