present simple-present continuous

Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2,4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 2 - Video

Het lesdoel
  • Aan het einde van de les ken je de verschillen tussen de "present simple" en de "present continuous"
  • Aan het einde van de les kan je herkennen of een zin in de "present simple" of "present continuous" staat en benoemen waarom.
  • Aan het einde van de les kan je zelf zinnen maken in de "present simple" en de "present continuous"

Slide 3 - Tekstslide

noem 1 signaalwoord van de present simple

Slide 4 - Woordweb

noem 1 signaalwoord van de present continuous

Slide 5 - Woordweb

Put the signal words in the right box
Present Simple
Present Continuous
Always
Every day
Never
At the moment
currently
Right now
Today
Often
Regularly
Sometimes
Usually

Slide 6 - Sleepvraag

Herken de tijd: 
present simple of present continuous.

en waarom ?

Slide 7 - Tekstslide

Present simple
Present continuous 

He is reading a book.

He writes books.

I am studying English

I usually go to bed by 9 o'clock

She does yoga every Monday.

I am calling my best friend.

He plays Fortnite all the time

Slide 8 - Sleepvraag

Pas in deze zin de "present continuous" toe.

The weather ... beautiful at the moment.
A
look
B
looks
C
is looking

Slide 9 - Quizvraag

Pas in deze zin de "present simple" toe.

He ... his dog very much.
A
like
B
likes
C
is liking
D
liked

Slide 10 - Quizvraag

Pas in deze zin de "present simple" toe.

She ... to school every morning.
A
walk
B
walks
C
is walking
D
walked

Slide 11 - Quizvraag

Pas in deze zin de "present continuous" toe.

She ... in her diary right now.
A
write
B
writes
C
is writing

Slide 12 - Quizvraag

Pas in deze zin de "present simple" toe

He ... that beautiful bird every morning.

A
see
B
sees
C
is seeing

Slide 13 - Quizvraag

Staat deze zin in de present simple of present continuous en waarom?
"He walks to school every morning".

A
Present simple.
B
Present continues.
C
Omdat het een gewoonte/ feit of regelmatige gebeurtenis is.
D
Omdat hij dat nu aan het doen is.

Slide 14 - Quizvraag

Staat deze zin in de present simple of de present continuous en waarom?
"She is talking to her grandmother right now".
A
Present simple.
B
Present continues.
C
Omdat het een gewoonte/ feit of regelmatige gebeurtenis is.
D
omdat ze dat nu aan het doen is.

Slide 15 - Quizvraag

Staat deze zin in de present simple of de present continuous en waarom?
"His father wakes him up every morning".

A
Present simple.
B
Present continues.
C
Omdat het een gewoonte/ feit of regelmatige gebeurtenis is.
D
Omdat hij dat nu aan het doen is.

Slide 16 - Quizvraag

Staat deze zin in de present simple of de present continuous en waarom?
"Her mother makes her a cup of tea every morning".
A
Present simple.
B
Present continues.
C
Omdat het een gewoonte/ feit of regelmatige gebeurtenis is.
D
Omdat zij dat nu aan het doen is.

Slide 17 - Quizvraag

Staat deze zin in de present simple of de present continuous en waarom?
He is drinking a cup of tea at this moment.
A
Present continuous
B
Present simple
C
Omdat het een gewoonte/ feit of regelmatige gebeurtenis is.
D
Omdat hij dat nu aan het doen is.

Slide 18 - Quizvraag

Signaalwoorden herkennen

Bedenken welke tijd het dan is

Zin afmaken door werkwoord
in te vullen in juiste tijd.
present
simple
present 
continuous

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het signaalwoord?
She usually ___ (walk) to school.

Slide 20 - Open vraag

Finish the sentence
She usually ___ (walk) to school.

Slide 21 - Open vraag

wat is het signaalwoord?
... your cat always ..... (eat) this much?

Slide 22 - Open vraag

Finish the sentence
... your cat always....(eat) this much?

Slide 23 - Open vraag

wat is het signaalwoord?
Look! He ___ (leave) the house.

Slide 24 - Open vraag

Finish the sentence
Look! He ___ (leave) the house.

Slide 25 - Open vraag

Wat is het signaalwoord?
My dad ... (work) tonight.

Slide 26 - Open vraag

Finish the sentence
My dad ... (work) tonight.

Slide 27 - Open vraag

wat is het signaalwoord?
The plane ... (leave) as we speak.

Slide 28 - Open vraag

Finish the sentence
The plane ... (leave) as we speak.

Slide 29 - Open vraag

wat is het signaalwoord?
My dad ___ (not work) in the office every day.

Slide 30 - Open vraag

Finish the sentence
My dad ___ (not work) in the office every day.

Slide 31 - Open vraag

wat is het signaalwoord?
I ... (read) a book right now.

Slide 32 - Open vraag

Finish the sentence
I ... (read) a book right now.

Slide 33 - Open vraag

wat is het signaalwoord?
You often ... (give) such great parties.

Slide 34 - Open vraag

finish the sentence
You often ... (give) such great parties.

Slide 35 - Open vraag

Present Simple or Present Continuous?
Ronald ___ (put) food in the oven right now.

Slide 36 - Open vraag

wat is het signaalwoord?
Look outside! The sun .. (shine)

Slide 37 - Open vraag

Finish the sentence
Look outside! The sun .. (shine)

Slide 38 - Open vraag

present continuous or present simple
I ............ English grammar. (hate)

Slide 39 - Open vraag

Slide 40 - Tekstslide