Les 4: Verbanden en signaalwoorden herkennen

Doel, evaluatie, gevolg!
Les 4: verbanden en signaalwoorden herkennen
H
H2  - Periode 2
2020-2021
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Doel, evaluatie, gevolg!
Les 4: verbanden en signaalwoorden herkennen
H
H2  - Periode 2
2020-2021

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik: weet je het nog?
De vorige les heb je jezelf afgevraagd hoe je de leestaak hebt aangepakt en beoordeeld of dat een goede aanpak is geweest.
Vul op de volgende slide in wat goed de vorige les goed ging bij het zoeken naar betrouwbare bronnen. Schrijf ook op wat beter kan.

Slide 2 - Tekstslide

1. Wat ging goed tijdens de leesopdracht van de vorige les (bronnen zoeken bij 1 onderwerp)?
2. Wat kon beter?

Slide 3 - Open vraag

Na deze les...
...weet ik wat signaalwoorden zijn.
...kan ik de verschillende signaalwoorden herkennen een tekst.
...weet ik welke zeven tekstverbanden er zijn.
...kan ik laten zien welke verbanden bij de signaalwoorden horen.
...kan ik laten zien hoe ik de twee delen van een verband moet opschrijven.

Slide 4 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
1. Uitleg tekstverbanden & signaalwoorden
2.Aan de slag! Slepen maar!
3. Aan de slag! Oefenen herkennen tekstverbanden & signaalwoorden
5. Evaluatie: invullen 2e exit-card
6. Vooruitblik

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Signaalwoorden en verbanden
Ik vind je leuk en ik wil je kussen.
Ik vind je nu echt stom, maar ik wil je wel kussen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Signaalwoorden Blok 3 Op Niveau (blz. 143)
  • uitspraak-opsomming
ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, niet alleen...maar ook, ten eerste, ten tweede, ten derde
  • uitspraak-tegenstelling
maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds...anderzijds, daar staat tegenover
  • uitspraak-voorbeeld
bijvoorbeeld, als voorbeeld, zoals, zo

Slide 9 - Tekstslide

Signaalwoorden en verbanden (voorbeeld)
De Open Dag op het ATC was goed georganiseerd. Zo werden er allemaal leuke cadeaus uitgedeeld aan de leerlingen uit groep 8.

1. Wat is het signaalwoord?

2. Welk verband hoort daarbij?

3. Noteer de delen van het verband.



Slide 10 - Tekstslide

2. Slepen maar!

Slide 11 - Tekstslide

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
uitspraak-opsomming
uitspraak-tegenstelling
uitspraak-voorbeeld
echter
denk aan
verder
onder andere
daarnaast
hoewel

Slide 12 - Sleepvraag

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
uitspraak-opsomming
uitspraak-tegenstelling
uitspraak-voorbeeld
echter
denk aan
verder
onder andere
daarnaast
hoewel

Slide 13 - Sleepvraag

3. Aan de slag!
Ga naar LessonUp: les 4 Verbanden en signaalwoorden.
Maak slides 15-22.
Al klaar? Maak slides 23-27.
Let op: de eerste 5 minuten mag je praten, daarna is het stil!
timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Lees deze tekst. Maak daarna de vragen. Daarvoor moet je soms terugbladeren naar deze slide (slide: 15).

Slide 15 - Tekstslide

1. Is 'maar' een signaalwoord voor het verband uitspraak-tegenstelling? Leg jouw antwoord uit.

Slide 16 - Open vraag

Lees de zin 'Ook is ... op telefoonschermen'. (regel 11-12)
a. Geeft het woord 'Ook' hier een opsomming aan?
b. Leg uit.

Slide 17 - Open vraag

3. In de laatste alinea staat een ander signaalwoord voor het verband uitspraak-opsomming.
a. Schrijf dat woord op.
b. Schrijf de twee delen van de opsomming op.

Slide 18 - Open vraag

Lees de tekst op de volgende website.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

4. In de tekst staat: "Altijd heb ik respect gehad voor James Corden omdat hij zich tegelijkertijd kon concentreren op autorijden en zingen: maar nu voel ik me verraden”
a. Welk signaalwoord voor het verband uitspraak-reden herken je?
b. Wat zijn de twee delen van dit verband? Schrijf op.

Slide 21 - Open vraag

5. In de tekst staat: "Altijd heb ik respect gehad voor James Corden omdat hij zich tegelijkertijd kon concentreren op autorijden en zingen: maar nu voel ik me verraden”
a. Welk signaalwoord voor het verband uitspraak-tegenstelling herken je?
b. Noteer de twee delen van het verband.

Slide 22 - Open vraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor uitspraak-tegenstelling?
A
zoals
B
daarnaast
C
echter
D
zo

Slide 23 - Quizvraag

'Daarnaast'

Welk verband geeft dit signaalwoord aan?
A
Uitspraak-tegenstelling
B
Uitspraak-opsomming
C
Uitspraak-voorbeeld

Slide 24 - Quizvraag

'maar'

Welk verband geeft dit signaalwoord aan?
A
Uitspraak-opsomming
B
uitspraak-tegenstelling
C
uitspraak-voorbeeld

Slide 25 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor uitspraak-voorbeeld?
A
maar
B
bijvoorbeeld
C
en
D
denk aan

Slide 26 - Quizvraag

Signaalwoorden "ten eerste, ook, bovendien, verder" horen bij:
A
uitspraak-opsomming
B
uitspraak-tegenstelling
C
uitspraak-voorbeeld

Slide 27 - Quizvraag

4. Evaluatie: exit-cards
Wat? Vul op jouw exit-card in wat jij moeilijk, makkelijk of interessant vond aan deze les. Doe de exit-card daarna in jouw leerportfolio.
Hoe? Met een pen op de uitgedeelde exit-card.
Tijd? 5 minuten.
Al klaar? Je mag huiswerk maken of leren voor een ander vak.

Slide 28 - Tekstslide

6. Vooruitblik: de volgende les...
...ga ik leren over kernzinnen.
...ga ik leren om kernzinnen te ontdekken in een tekst.

Slide 29 - Tekstslide

Einde les
Bedankt en tot de volgende keer!

Slide 30 - Tekstslide