3. Vraagstukken oplossen met vergelijkingen

3. Vraagstukken oplossen met vergelijkingen
Module 7 p. 9 - 12
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3. Vraagstukken oplossen met vergelijkingen
Module 7 p. 9 - 12

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Stel x: ?
A
aantal kinderen
B
aantal volwassenen
C
aantal kinderen en aantal volwassenen
D
ik weet dit niet...

Slide 3 - Quizvraag

Stel x: aantal kinderen

Wat is dan het aantal volwassenen?
A
162 - x
B
11 . x
C
x . (7 + 11)
D
x - 162

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Moeder koopt 8 zakken chips voor €15. Een zak paprikachips kost €2 en een zak naturel kost €1,50. Hoeveel zakken paprikachips kocht moeder?
Stel x = het aantal zakken paprikachips.
Wat is de passende vergelijking?
A
1,5x + 2.(8 - x) = 15
B
1,5x + 2x = 15
C
2x + 1,5.(8 - x) = 15
D
Het juiste antwoord is niet gegeven!

Slide 6 - Quizvraag

In een gezin zijn de kinderen Eva, Tine en Mara samen even oud als hun mama van 38 jaar. Eva is 6 jaar ouder dan Mara. Mara is 2 jaar jonger dan Tine. Hoe oud zijn de kinderen? (VOEF 6 p. 12)

Stel x = leeftijd Mara
Geef de passende vergelijking.

Slide 7 - Open vraag

Jordy verdient in één week 55 euro meer dan Henri. Xander verdient drie keer zoveel als Jordy. Als Xander 570 euro per week verdient, hoeveel verdienen Jordy en Henri dan per week?

Stel x = bedrag dat Henri wekelijks verdient.
Geef de passende vergelijking.

Slide 8 - Open vraag

Amélie heeft op twee mobiele diensten een abonnement. Ze betaalt maandelijks voor meer cloud-opslagruimte en heeft een abonnement op Netflix. Voor beide diensten betaalt ze 11,98 euro. De prijs van het abonnement op Netflix is 10 eurocent duurder dan het elfvoud van de prijs van de cloudopslagruimte. Hoeveel kost een maandelijks Netflixabonnement? (VOEF 4 p. 11)

Stel x = prijs cloud-opslagruimte.
Geef de passende vergelijking.

Slide 9 - Open vraag

In een pretpark kost een smoothie van 33 cl twee euro meer dan een flesje water van 50 cl. Tien flesjes water zijn even duur als zes smoothies. Hoeveel kost een smoothie in het pretpark? (VOEF 5 p. 12)

Stel x = prijs flesje water
Geef de passende vergelijking.

Slide 10 - Open vraag

TO DO
  • Vul de bundel in. 
  • Noteer vragen tijdens het invullen in de marge.  Er worden geen vragen    gesteld aan de leerkracht!

15' zelfstandig
10' overleg met buur
klassikale verbetering
timer
15:00
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide