eerste wereldoorlog

wat weet je nog
1 / 32
volgende
Slide 1: Woordweb
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

wat weet je nog

Slide 1 - Woordweb

de oorzaken van WW1
1 nationalisme
2 modern imperialisme
3 militarisme
4 wapenwedloop
5 bondgenootschappen

Slide 2 - Tekstslide

nationalisme 

Slide 3 - Tekstslide

noem 1 voordeel en 1 nadeel van nationalisme

Slide 4 - Open vraag

voordelen
brengt eenheid
motivatie
bevrijdingsbewegingen


nadelen
superioriteitsgevoel
sneller conflict
polarisatie
propaganda






Slide 5 - Tekstslide

modern imperialisme
het streven van een Europees land om een groot rijk buiten Europa op te bouwen

Slide 6 - Tekstslide

noem 3 redens waarom Europese landen hun rijk buiten Europa wilden vergroten

Slide 7 - Open vraag

modern imperialisme

grondstoffen
afzetmarkten
politieke macht vergroten
militaire redenen
White mans burden



Slide 8 - Tekstslide

gevolgen
Europese landen: meer rijkdom en invloed
gekoloniseerde gebieden: onderdrukking en uitbuiting
wereldpolitiek: spanning, omdat ze om dezelfde gebieden streden


Slide 9 - Tekstslide

militarisme en de wapenwedloop
militarisme: het verheerlijken van het leger en oorlog. oorlog is een kans om roem, trots en eer te laten zien. 
wapenwedloop: wanneer landen elkaar proberen te overtreffen in militaire macht

Slide 10 - Tekstslide

waarom werd de eerste wereldoorlog toen die tijd de great war genoemd

Slide 11 - Open vraag

bondgenootschappen
triple alliantie (centralen): bondgenootschap tussen Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Turkse rijk
triple entente (geallieerden: bondgenootschap tussen Engeland, Frankrijk en Rusland
er was ook een bondgenootschap tussen Rusland en Servië en Engeland en België

Slide 12 - Tekstslide

waarom sloten landen bondgenootschappen met elkaar?

Slide 13 - Open vraag

waarom
bescherming
krachtige positie
gedeelde vijanden
gedeelde cultuur
gevolgen
landen moeten meevechten
het maakt het conflict globaal
zorgt voor wantrouwen

Slide 14 - Tekstslide

ketting van gebeurtenissen
1. moord op Franz Ferdinand in Sarajevo door Gavrilo Princip
2. Oostenrijk-Hongarije verklaart Servië de oorlog 
3.  Rusland steunt Servië en mobiliseert zijn leger
4. Duitsland steunt Oostenrijk-Hongarije en verklaart Rusland de oorlog en later ook Frankrijk
5. Duitsland zet het Von Schlieffenplan in stormt door België om Frankrijk te verslaan
6. Engeland verklaart daarop ook de oorlog aan Duitsland

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

leg uit hoe de industriële revolutie leidde tot de spanningen in europa. maak gebruik van: modern imperalisme, militarisme, nationalisme, wapenwedloop en bondgenootschappen.

Slide 17 - Open vraag

antwoord
1. industriële revolutie gebeurt
2. economische concurrentie en technologische vooruitgang
3. modern imperialisme en militarisme
4. nationalisme groeit
5. wapenwedloop ontstaat en meer wantrouwen
6. bondgenootschappen zorgen voor spanning
7. de moord in Sarajevo is de vonk

Slide 18 - Tekstslide

westfront
loopgravenoorlog
frontlinie verschoof nauwlijks
gasaanvallen



oostfront
zeer grote verliezen
bewegingsoorlog
russen waar slecht bewapend

Slide 19 - Tekstslide

totale oorlog
de gehele samenleving is op elk vlak betrokken in de oorlog.
de economie wordt gericht op oorlog
de lijn tussen burger en soldaat word wazig
vrijheden worden beperkt

Slide 20 - Tekstslide

geef 3 kenmerken waaraan te zien is dat de eerste wereldoorlog een totale oorlog was

Slide 21 - Open vraag

voorbeelden
fabrieken maakten wapens in plaats van goederen
vrouwen moesten in fabrieken werken
bombardementen op steden
voedselbonnen worden ingezet
propaganda
perscensuur
dienstplicht



Slide 22 - Tekstslide

propaganda
beïnvloeden van de menigte
door posters, kranten, toespraken
vaak eenzijdig, overdreven of onwaar
speelt op gevoelens als trots en eer
motivatie en steun voor oorlog zoeken
versterken van nationalisme
vijandbeelden maken



censuur
de overheid controleert media en communicatie
houdt slecht nieuws en kritiek verborgen
paniek en onrust voorkomen
moreel hooghouden

Slide 23 - Tekstslide

leg het verschil uit tussen propaganda en censuur

Slide 24 - Open vraag

Nederland in WW1
Nederland probeerde neutraal te blijven maar door economische druk maakte dit het wel lastig

Engeland en Duitsland hadden handelsbelemmeringen op Nederland gelegd. 
Duitse duikboten en Engelse zeemijnen maakte handel lastig op de noordzee

Slide 25 - Tekstslide

hoe leidde de handelsbelemmeringen tot een voedselschaarste?

Slide 26 - Open vraag

antwoord
door de belemmeringen en een gebrek aan grondstoffen moesten veel bedrijven sluiten. dit zorgde voor werkeloosheid en voedselschaarste. voor de arme was het al helemaal moeilijk om aan voedsel te komen.

het distributiestelsel loste dit op door voedselbonnen in te zetten

Slide 27 - Tekstslide

België en Nederland
1. veel Belgen vluchtte naar Nederland voor onderdak 
2. Nederland kreeg het steeds moeilijker en gooide de Belgen in vluchtelingenkampen over Nederland
3. veel Belgen sloten zich na terugkomst bij de Franse of Britse legers aan
4. Duitsland zet de grens af met het dodendraad

Slide 28 - Tekstslide

waarom sloten Duitsers de grens af en waarom protesteerde Nederland niet?

Slide 29 - Open vraag

Rusland stapt uit de oorlog
Rusland had intern en extern oorlog
Rusland had veel doden en hongersnood
Lenin en de communisten kwamen aan de macht

Slide 30 - Tekstslide

communisme
1.  klasseloze samenleving
2. door middel van een revolutie
3. de overheid beheerst de productie
4. geen privébezit 

Slide 31 - Tekstslide

hoe verschilt communisme van kapitalisme

Slide 32 - Open vraag