Blok 2 les 2 Observeren met een stappenplan

Les 2 - Observeren met een stappenplan
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 2 - Observeren met een stappenplan

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag behandelen?
- Korte terugblik op de vorige les.
- Doelen van deze les.
- Paragraaf 8.2
- Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Wat hoort niet bij het begrip:
'waarnemen'?
A
Altijd en overal
B
Zintuigen
C
Doelgericht
D
Meer dan alleen kijken

Slide 3 - Quizvraag

Noteer de 3 waarnemingsfouten:

Slide 4 - Open vraag

Definitie observeren:
Doelgericht, bewust en systematisch waarnemen van gedrag.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Objectief
Subjectief
P. wiebelt met zijn been
N. is heel druk
K. is ongeïnteresseerd
F. gaapt
S. is vrolijk
T. draagt een bril

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is het lesdoel voor vandaag?
   
Aan het eind van de les kennen
jullie de stappen uit het stappenplan
voor een observatie.

Slide 7 - Tekstslide

                       Methodisch observeren
 
  • Observeren met een stappenplan.
  • Een plan geeft je meer houvast.
  • Zorgt ervoor dat je niets over het hoofd ziet. 
  • Betrouwbaar resultaat. 
  • Iemand anders zal dan ook met hetzelfde resultaat     komen. 

Slide 8 - Tekstslide

                       Het stappenplan 
Stap 1: Schrijf op waarom je gaat observeren.
Stap 2: Schrijf de achtergrondgegevens op.
Stap 3: Schrijf de vraagstelling op.
Stap 4: Kies de observatiemethode en de      
              hulpmiddelen. (zie § 8.3)
Stap 5: Voer de observatie uit.
Stap 6: Orden de gegevens.
Stap 7: Geef antwoord op de vraagstelling.
Stap 8: Rapporteer. (zie § 8.4)

Slide 9 - Tekstslide

Stap 1: Schrijf op waarom je gaat observeren​
Noem de aanleiding​
De aanleiding kan positief of negatief zijn (zie blz. 221)​
Stap 2: Schrijf de achtergrondgegevens op​
Bijvoorbeeld leeftijd van het kind, in welke groep het zit​
(reden → de les waar het gedrag zich voordoet)​
Schrijf vooraf alles op wat je nodig kunt hebben​
(of kind ziek is geweest, hobby’s, verhuizing, broers en zussen)​


 
Stap 1: Schrijf op waarom je gaat observeren​
- Noem de aanleiding​.
- De aanleiding kan positief of negatief zijn (zie blz. 221)​.










Slide 10 - Tekstslide

Stap 1: Schrijf op waarom je gaat observeren​
Noem de aanleiding​
De aanleiding kan positief of negatief zijn (zie blz. 221)​
Stap 2: Schrijf de achtergrondgegevens op​
Bijvoorbeeld leeftijd van het kind, in welke groep het zit​
(reden → de les waar het gedrag zich voordoet)​
Schrijf vooraf alles op wat je nodig kunt hebben​
(of kind ziek is geweest, hobby’s, verhuizing, broers en zussen)​
 

Stap 2: Schrijf de achtergrondgegevens op​
-De leeftijd van het kind in jaren en maanden (8;10).
-In welke groep het kind zit​.
-Dingen die te maken hebben met de reden waarom je observeert.
-Ook kunnen gegevens over de thuissituatie veel informatie geven, bijvoorbeeld of het kind ziek is geweest, hobby’s heeft, onlangs verhuisd is, hoeveel broers en zussen er zijn, enzovoort.








Slide 11 - Tekstslide

Stap 1: Schrijf op waarom je gaat observeren​
Noem de aanleiding​
De aanleiding kan positief of negatief zijn (zie blz. 221)​
Stap 2: Schrijf de achtergrondgegevens op​
Bijvoorbeeld leeftijd van het kind, in welke groep het zit​
(reden → de les waar het gedrag zich voordoet)​
Schrijf vooraf alles op wat je nodig kunt hebben​
(of kind ziek is geweest, hobby’s, verhuizing, broers en zussen)​

 
Stap 3: Schrijf de vraagstelling op
Maak een vraagstelling, zodat je precies weet waar je naar wilt gaan kijken.

- Wie je gaat observeren.​
- Welk aspect van het gedrag je gaat observeren.​
- In welke situatie je gaat observeren.​​








Slide 12 - Tekstslide

Stap 1: Schrijf op waarom je gaat observeren​
Noem de aanleiding​
De aanleiding kan positief of negatief zijn (zie blz. 221)​
Stap 2: Schrijf de achtergrondgegevens op​
Bijvoorbeeld leeftijd van het kind, in welke groep het zit​
(reden → de les waar het gedrag zich voordoet)​
Schrijf vooraf alles op wat je nodig kunt hebben​
(of kind ziek is geweest, hobby’s, verhuizing, broers en zussen)​

Stap 4: Kies de observatiemethode en de hulpmiddelen​ 
-Welke methode je kiest, hangt af van wat je wilt weten.
  
- Hulpmiddelen (bv. stopwatch, laptop of potlood)​
- Je kan een observatieformulieren gebruiken.​
- Je kunt ook opname- apparatuur gebruiken.​
     Let op:​ Voor video- en geluidsopnamen gelden
                   voorwaarden (zie blz. 224).






Slide 13 - Tekstslide

Stap 1: Schrijf op waarom je gaat observeren​
Noem de aanleiding​
De aanleiding kan positief of negatief zijn (zie blz. 221)​
Stap 2: Schrijf de achtergrondgegevens op​
Bijvoorbeeld leeftijd van het kind, in welke groep het zit​
(reden → de les waar het gedrag zich voordoet)​
Schrijf vooraf alles op wat je nodig kunt hebben​
(of kind ziek is geweest, hobby’s, verhuizing, broers en zussen)​


Stap 5: Voer de observatie uit​

- Spreek van tevoren goed af, wanneer je gaat      
  observeren.​ Welke dag, tijdstip en waar je gaat 
  observeren.
 - Gebruik notities en steekwoorden. ​
 - Noteer waargenomen feiten          objectief!
 - Vergeet ook alle meningen en gedachten.


Slide 14 - Tekstslide

Stap 1: Schrijf op waarom je gaat observeren​
Noem de aanleiding​
De aanleiding kan positief of negatief zijn (zie blz. 221)​
Stap 2: Schrijf de achtergrondgegevens op​
Bijvoorbeeld leeftijd van het kind, in welke groep het zit​
(reden → de les waar het gedrag zich voordoet)​
Schrijf vooraf alles op wat je nodig kunt hebben​
(of kind ziek is geweest, hobby’s, verhuizing, broers en zussen)​


Stap 6: Orden je gegevens​
 
- Verzamel opvallende dingen.​
- Kijk ook naar wat je niet had verwacht.​
- De notities en steekwoorden werk je in een volledig 
   objectief verslag uit.


Slide 15 - Tekstslide

Stap 1: Schrijf op waarom je gaat observeren​
Noem de aanleiding​
De aanleiding kan positief of negatief zijn (zie blz. 221)​
Stap 2: Schrijf de achtergrondgegevens op​
Bijvoorbeeld leeftijd van het kind, in welke groep het zit​
(reden → de les waar het gedrag zich voordoet)​
Schrijf vooraf alles op wat je nodig kunt hebben​
(of kind ziek is geweest, hobby’s, verhuizing, broers en zussen)​

Stap 7: Geef antwoord op de vraagstelling​

- Interpreteren: betekenis geven aan geobserveerd gedrag (bij eenvoudige situatie, anders zorgteam!) 
- Je gebruikt observatiegegevens, achtergrondgegevens en de situatie.​
- Geef nooit een verklaring voor het gedrag.​
- Gebruik nooit woorden als altijd, erg, nooit.
- Haal er geen nieuwe informatie bij.​







Slide 16 - Tekstslide

Stap 1: Schrijf op waarom je gaat observeren​
Noem de aanleiding​
De aanleiding kan positief of negatief zijn (zie blz. 221)​
Stap 2: Schrijf de achtergrondgegevens op​
Bijvoorbeeld leeftijd van het kind, in welke groep het zit​
(reden → de les waar het gedrag zich voordoet)​
Schrijf vooraf alles op wat je nodig kunt hebben​
(of kind ziek is geweest, hobby’s, verhuizing, broers en zussen)​


Stap 8: Rapporteren
(zie § 8.4)​

Zet nu alles in een verslag: het observatierapport.​







Slide 17 - Tekstslide

Bedenk een positieve aanleiding en een probleem als aanleiding voor een observatie passend bij jouw stage.

Slide 18 - Open vraag


                Passende verwerkingsopdracht

Slide 19 - Tekstslide

Aan het werk
Tijd over?
Ga aan de slag met de opdrachten van 8.2 in je werkboek.

Huiswerk:
-Werkboek vragen paragraaf 8.2
-Doorlezen paragraaf 8.3  

Slide 20 - Tekstslide