Adverbs of frequency met oefening

Today 
Check Lesson B and study the vocabulary (10 min)
Herhalen adverbs of frequency
Lesson C
 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Today 
Check Lesson B and study the vocabulary (10 min)
Herhalen adverbs of frequency
Lesson C
 

Slide 1 - Tekstslide

Goal
Je weet wat 'adverbs of frequency zijn'.
Je kunt een bijwoord van tijd op de juiste plek in de zin zetten.
Je kunt een tekst lezen en vragen beantwoorden over reselling clothes.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Explanation
Adverbs of frequency zijn woorden zoals: always, sometimes, never, seldom, usually enz.
Ze geven aan hoe vaak iets gebeurt.

Staat er 1 werkwoord in de zin (niet een vorm van "be") dan staan deze woorden vóór dat ene werkwoord.  
             Vb.          He always runs to school.

Slide 4 - Tekstslide

Explanation 2
Staat er een vorm van "be" in de zin (am, is, are, was, were) dan  
             staan deze woorden achter die vorm van "be".  
             Vb.          He is never late.  
    Staan er 2 of meer werkwoorden in de zin dan staan deze woorden vóór het tweede werkwoord.  
             Vb.          He has always done that.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een werkwoord?

Slide 6 - Open vraag

Hoe ga je te werk?
1.  zoek als eerst het zelfstandig werkwoord op.
2.  plaats dan het bijwoord van frequentie VOOR het werkwoord.
LET OP!
Als het werkwoord een vorm is van to be (am, are, is, was, were) dan staat het bijwoord van frequentie ACHTER het werkwoord.
Zijn er 2 werkwoorden zet hem er dan tussen!

Slide 7 - Tekstslide

Staat het bijwoord op de juiste plek?:
Louise was never nervous about anything.

A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Staat het bijwoord op de juiste plaats?
They usually go to school in the morning.
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

Staat het bijwoord op de juiste plek?:
I never feel relaxed after a match.
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Staat het bijwoord op de juiste plek?:
We have usually a great time.
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Staat het bijwoord op de juiste plaats?
I seldom was angry with her.
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een bijwoord van frequentie?

Slide 13 - Open vraag

Zet het bijwoord van frequentie (never) op de juiste plaats: she goes to the cinema.

Slide 14 - Open vraag

Zet het bijwoord van frequentie (always) op de juiste plaats: my mother wears a skirt.

Slide 15 - Open vraag

Zet het bijwoord van frequentie (often) op de juiste plaats: she is going to walk the dog.

Slide 16 - Open vraag

Aan de slag
Lesson C maken
Klaar? Leren vocabulary lesson C

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link