Herhalingsles levensmiddelenleer

Herhaling levensmiddelenleer
Onderwerpen:
- Oliën en vetten
- Suiker, stroop en snoep
- Honing
- Suikervervangers en zoetstoffen
- Koffie en thee
- Cacao en chocolade

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Herhaling levensmiddelenleer
Onderwerpen:
- Oliën en vetten
- Suiker, stroop en snoep
- Honing
- Suikervervangers en zoetstoffen
- Koffie en thee
- Cacao en chocolade

Slide 1 - Tekstslide

Welk vet is bij kamertemperatuur vaak gestold?
A
Onverzadigd vet
B
Verzadigd vet
C
Transvet

Slide 2 - Quizvraag

Welke soorten oliën zijn er?

Slide 3 - Woordweb

Olie is lichter dan water
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Wat zie je hier?

Slide 5 - Open vraag

Wat hoort bij elkaar? 
Suikervrij
Suikerarm
Zonder toegevoegde suikers
het suikergehalte van het product is maximaal 5 gram per 100 gram
Het suikergehalte van het product is maximaal 0,5 gram per 100 gram
Aan het product zijn geen suikers of zoetstoffen toegepast. 

Slide 6 - Sleepvraag

Als een product van nature suikers bevat, dan moet dit op het etiket aangegeven worden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Melkzuur komt van nature voor in groenten en fruit
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Suiker kan op verschillende manieren op een etiket aangegeven worden. Welke namen staan voor een suikerhoudend ingrediënt? 
Suikerhoudend ingrediënt
Geen suiker
Honing
Glucosestroop
Dextrose
Lactose
Muesli
E-nummers
Zetmeel

Slide 9 - Sleepvraag

Honing kan dienen als een energie boost voor ons lichaam.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Wat zie je hier?
A
Bijenkast
B
Nectar
C
Stuifmeel
D
Honingraat

Slide 11 - Quizvraag

Zoetstoffen bevatten weinig tot geen calorieën
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Zoetstoffen wekken de eetlust op
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Zoetstoffen hebben hetzelfde effect op ons lichaam als suiker
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Welke soorten zoetstoffen hebben we?

Slide 15 - Woordweb

De smaak van koffie hangt af van:

Slide 16 - Woordweb

Decaf koffie bevat geen cafeïne
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Het is belangrijk dat er wordt gekeken naar de manier waarop de koffie wordt gezet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel kopjes koffie adviseert het voedingscentrum per dag, vanwege de hoeveelheid cafeïne?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het voordeel van selectieve pluk bij het plukken van de koffiebonen?
A
Het is sneller
B
Alle koffiebonen worden geplukt
C
Alleen de rijpe koffiebonen worden geplukt
D
Het gebeurt machinaal

Slide 20 - Quizvraag

Cafeïne bevindt zich ook in thee
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Chocolade is goed om hart- en vaatziekten te voorkomen
Waar
Niet waar

Slide 22 - Poll

Wat is fermenteren?
A
Proces waarbij een product wordt verwarmd.
B
Een product wordt gebrand.
C
Proces waarbij schimmels, gisten en bacteriën betrokken zijn.
D
Toevoegen van suiker om een product langer houdbaar te maken.

Slide 23 - Quizvraag

Welke ingrediënten horen bij de chocolade soort?
Pure chocolade
Melkchocolade
Witte chocolade
Cacaopoeder, suiker en cacaoboter
Cacaopoeder, suiker, cacaoboter en melkpoeder
Cacaoboter, suiker en melkpoeder

Slide 24 - Sleepvraag