1.7 - Exponentiële formule (1)

Exponentiële formule
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Exponentiële formule

Slide 1 - Tekstslide

Deze les leer je:
  • wat exponentiële groei is
  • de exponentiële formule
  • hoe je aan de groeifactor komt 
    

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

formule exponentiële groei:
aantal = begingetal * groeifactor 
tijd 

Slide 5 - Tekstslide

formule exponentiële groei:
aantal = begingetal * groeifactor 
tijd 
Hoe bereken je de groeifactor?

Slide 6 - Tekstslide


toename  =  3% 

Je start met 100:
 100  + 3  = 103 

Dan deel je weer door 100:
  103 : 100 = 1,03


Hoe bereken je de groeifactor?

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de groeifactor bij een toename van 2,4 %?

Slide 8 - Tekstslide

 100  + 2,4  = 102,4 
  



Wat is de groeifactor bij een toename van 2,4 %?

Slide 9 - Tekstslide

 100  + 2,4  = 102,4 
  
 102,4 : 100 = 1,024


Wat is de groeifactor bij een toename van 2,4 %?

Slide 10 - Tekstslide

formule exponentiële groei:
aantal = begingetal * groeifactor 
tijd 
Wat is het begingetal?

Slide 11 - Tekstslide

Het begingetal:
is het getal waarmee je start.


Slide 12 - Tekstslide

Het begingetal:
is het getal waarmee je start.

Lisa betaalt 120 euro huur, dit wordt 4 jaar lang verhoogd met 2 %.


Slide 13 - Tekstslide

Het begingetal:
is het getal waarmee je start.

Lisa betaalt 120 euro huur, dit wordt 4 jaar lang verhoogd met 2 %.

Begingetal: 120 euro

Slide 14 - Tekstslide

formule exponentiële groei:
aantal = begingetal * groeifactor 
tijd 
De tijd is de exponent

Slide 15 - Tekstslide

formule exponentiële groei:
aantal = begingetal * groeifactor 
tijd 
Tom laat 200 euro 5 jaar op de bank staan. Hij krijgt 3% rente.
Wat wordt de formule? 

Slide 16 - Tekstslide

formule exponentiële groei:
aantal = begingetal * groeifactor 
tijd 
Tom laat 200 euro 5 jaar op de bank staan. Hij krijgt 3% rente.
Wat wordt de formule? 
aantal=2001,035

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
Voor maandag 30 oktober

m. par. 1.7, oef. 103 t/m 107 en 111, 113 en 114 (8 opgaven)
5 minuten werken in stilte
(dus geen vragen,
niet overleggen)

Slide 18 - Tekstslide