schooltaalwoorden leeg 10 woorden
1 / 37
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Welke vijf schooltaalwoorden ken je al?
Slide 4 - Open vraag
Wat betekent: ?
A
B
C
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekent: ?
A
B
C
Slide 6 - Quizvraag
Wat betekent: ?
A
B
C
Slide 7 - Quizvraag
Wat betekent: ?
A
B
C
Slide 8 - Quizvraag
Wat betekent: ?
A
B
C
Slide 9 - Quizvraag
Welk woord past in deze zin?
A
B
C
Slide 10 - Quizvraag
Welk woord past in deze zin?
Typ het woord.
Typ het woord.
Slide 11 - Open vraag
Welk woord past in deze zin?
A
B
C
Slide 12 - Quizvraag
Welk woord past in deze zin?
Slide 13 - Open vraag
Welk woord past in deze zin?
A
B
C
Slide 14 - Quizvraag
Wat betekent:
A
B
C
Slide 15 - Quizvraag
Wat betekent:
A
B
C
Slide 16 - Quizvraag
Wat betekent:
A
B
C
Slide 17 - Quizvraag
Wat betekent:
A
B
C
Slide 18 - Quizvraag
Wat betekent:
A
B
C
Slide 19 - Quizvraag
Welk woord past in deze zin?
Typ het woord.
Typ het woord.
Slide 20 - Open vraag
Welk woord past in deze zin?
Typ het woord.
Typ het woord.
Slide 21 - Open vraag
Welk woord past in deze zin?
Typ het woord.
Typ het woord.
Slide 22 - Open vraag
Welk woord past in deze zin?
A
B
C
Slide 23 - Quizvraag
Welk woord past in deze zin?
A
B
C
Slide 24 - Quizvraag
Welk woord past in deze zin?
A
B
C
Slide 25 - Quizvraag
Wat is het tegenovergestelde van: ?
A
Slide 26 - Quizvraag
Wat is het synoniem (ander woord) voor: ?
A
B
C
Slide 27 - Quizvraag
Welke zin is waar?
A
B
C
D
Slide 28 - Quizvraag
Drie zinnen zijn niet goed.
Eén zin is wel goed. Welke?
Eén zin is wel goed. Welke?
A
.
Slide 29 - Quizvraag
Maak de zin af: Het is gebruikelijk om .....
Slide 30 - Open vraag
Maak een zin met deze woorden:
Slide 31 - Open vraag
Welk woord past in de zin?
A
B
C
D
Slide 32 - Quizvraag
Maak een zin met:
Slide 33 - Open vraag
Hoeveel nieuwe woorden heb je nu geleerd?
A
0
B
1 - 5
C
6 - 10
D
meer dan 10
Slide 34 - Quizvraag
Geef jezelf een beoordeling. Hoe ging het?
A
niet goed
B
voldoende
C
ruim voldoende
D
goed
Slide 35 - Quizvraag
Hoe vond je de les?
A
saai
B
oké
C
leuk en leerzaam
D
niet leuk, wel leerzaam
