BOA hoofdstuk 14 Dwangmiddelen tegen plaatsen

 Hoofdstuk 9
DWANGMIDDELEN PLAATSEN
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BOAMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

 Hoofdstuk 9
DWANGMIDDELEN PLAATSEN

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Log in en laat even weten...
Hoe zit je er bij?

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Structuur van de les.
  • Leerdoelen.
  • Belangrijk? Waarom?
  • Voorkennis LessonUp
  • Behandelen lesstof
  • Opdracht maken
  • Kennisvragen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


  • Het verschil tussen betreden en doorzoeken
  • Wanneer we mogen betreden ter aanhouding
  • Wanneer we mogen doorzoeken ter aanhouding
  • Welke twee soorten machtigingen er zijn
Na deze les weet je:

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WETEN WE HET NOG?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WELKE 2 VRAGEN STEL JE JEZELF ALTIJD ALS JE INBESLAG WILT GAAN NEMEN?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2 vragen bij IBSN
1. Is het voorwerp VATBAAAR voor inbeslagname

2. Ben ik BEVOEGD tot inbeslagname

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is een voorwerp vatbaar voor inbeslagname?
A
Om de waarheid aan de dag te kunnen brengen
B
Om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te kunnen tonen
C
Om onttrokken te kunnen worden aan het verkeer
D
Om verbeurd te kunnen worden verklaard

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij wie kan een voorwerp in beslag worden genomen?
A
Alleen bij een staande gehouden verdachte
B
Bij een verdachte
C
Alleen bij een aangehouden verdachte
D
Bij een ieder

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen
betreden en doorzoeken?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoge Raad
Doorzoeken is het gericht en stelselmatig zoeken
in een ruimte:
1) naar een aan te houden verdachte OF
2) naar voor inbeslagname vatbare voorwerpen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ELKE PLAATS
OOK ECHT ELKE PLAATS
Dus
Ook woning
Maar
AWBI wel van toepassing
Dus
Legitimeren, doel mededelen, vragen om toestemming of een schriftelijke machtiging tot binnentreden

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 3 beschermde plaatsen worden in
artikel 12 Awob genoemd?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De 3 beschermde plaatsen
Art. 12 Awob (Binnen treden van bijzonder plaatsen)
buiten het geval van ontdekking op heterdaad niet:
1. in de vergaderruimte van de Staten-Generaal
2. in de ruimte bestemd voor godsdienstoefeningen 
3. in de ruimte waarin terechtzittingen worden gehouden, gedurende de terechtzitting. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarvoor mag een opsporingsambtenaar
de verdachte aanhouden?
A
Heterdaad --> Alle feiten Buiten heterdaad --> Alle feiten
B
Heterdaad --> Alleen overtredingen Buiten heterdaad --> Alleen misdrijven
C
Heterdaad --> Alleen VH-feiten Buiten heterdaad --> Nooit
D
Heterdaad --> Alle feiten Buiten heterdaad --> Alleen VH-feiten

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een opsporingsambtenaar wil een verdachte aanhouding die een paar weken geleden een gewapende overal heeft gepleegd. De verdachte vlucht een kerk binnen waar op dat moment een kerkdienst aan de gang is. Mag de opsporingsambtenaar de kerk betreden om deze verdachte aan te houden?


A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een burger wil een verdachte aanhouding die zojuist een winkeldiefstal heeft gepleegd. De verdachte vlucht en rent een schuur naar binnen. Mag de burger deze schuur betreden om de verdachte daar aan te houden?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Machtiging tot binnentreden

Doel = BETREDEN

Wordt afgegeven door:
     - Hulpofficier van justitie
     - Officier van justitie
     - Advocaat-generaal
     - Burgemeester




Doorzoekingsmachtiging

Doel = DOORZOEKEN ter AANHOUDING

Wordt afgegeven door:
     - Officier van justitie

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schriftelijke machtiging tot binnentreden
=
Bedoeld om tegen de wil van de bewoner
een WONING binnen te kunnen treden

Doorzoekingsmachtiging
=
Bedoeld om IEDERE RUIMTE te doorzoeken
ter aanhouding van de verdachte

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


LET OP:

Als je een 'doorzoekingsmachtiging' hebt van de OvJ, hoef je GEEN machtiging tot binnentreden te hebben om een woning te betreden!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht:
 
Maak de volgende vragen
(overleg met je buurman of buurvrouw)

Schrijf de antwoorden op en beargumenteer je antwoord  na afloop bespreken we de vragen klassikaal .


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 6)Mag een door een opsporingsambtenaar ter zake baldadigheid (art. 424 Sr: overtreding) staande gehouden verdachte ter opsporing aan de kleding worden onderzocht?

a. Nee, een staande gehouden verdachte mag in het kader van Sv ter opsporing immers niet aan de kleding worden onderzocht.


b. Nee, het betreft hier immers een overtreding en geen misdrijf.


c. Ja, mits er ernstige bezwaren bestaan tegen deze verdachte, waarbij tevens een bevel van een hulpOvJ vereist is.


d. Ja, mits er ernstige bezwaren tegen de verdachte bestaan.

Slide 29 - Tekstslide

Het juiste antwoord is a
Een staande gehouden verdachte mag door een opsporingsambtenaar ter opsporing inderdaad ingevolge Sv niet aan zijn kleding worden onderzocht.
In het kader van de Opiumwet mag een staande gehouden verdachte wél aan de kleding worden onderzocht, mits er sprake is van een misdrijf en ernstige bezwaren. Aanhouding is dan niet vereist.
Antwoord is A
Het onderzoek aan de kleding betreft ook het doorzoeken van zakken of de voering van een jas en mag elke opsporingsambtenaar doen bij een aangehouden verdachte tegen wie een ernstige verdenking is en waarbij het fouilleren in het belang van het onderzoek is. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


11)Buiten heterdaad wordt een verdachte in zijn auto aangehouden. Tijdens het uitstappen houdt hij een koffertje vast. Bij welk onderzoek mogen ook meegedragen voorwerpen worden onderzocht?

a. Bij een veiligheidsfouillering.
b. Bij een opsporingsfouillering.
c. a en d.
d. Bij een identificatiefouillering.

Slide 31 - Tekstslide

Juiste antwoord is C
Antwoord C, bij een veiligheidsfouillering en een identificatiefouillering
- Veiligheidsfouillering;
het onderzoeken aan de kleding van personen en het onderzoek van voorwerpen die personen bij zich dragen of met zich mee voeren indien uit feiten en omstandigheden onmiddellijk gevaar dreigt
- Identificatiefouillering; 
een staande gehouden en aangehouden verdachte mag aan zijn kleding worden onderzocht, alsook mogen voorwerpen die hij bij zich draagt of met zich meevoert worden onderzocht.


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


 14)Een particuliere bewaker van een grootwinkelbedrijf houdt op heterdaad een winkeldievegge aan. Is deze bewaker bevoegd tot inbeslagneming van de bij de winkeldiefstallen gestolen goederen?


a. Nee, een burger is niet bevoegd tot ibn.

b. Neen, tenzij niet op de komst van een opsporingsambtenaar gewacht kan worden.

c. Ja, ook als de bewaker voor de ibn een kledingonderzoek moet verrichten.

d. Ja, mits de verdachte de goederen met zich voert.

Slide 33 - Tekstslide

Het juiste antwoord is A.
Geen beslagbevoegdheid voor burger.
De bevoegdheid tot ibn komt sinds een recente wetswijziging uitsluitend toe aan opsporingsambtenaren en overige bij de wet aangewezen functionarissen. ‘Dit vloeit voort uit de bij de ibn in acht te nemen formaliteiten en de gevolgen voor teruggave en bewaring’. ‘Wanneer de verdachte op heterdaad wordt aangehouden door een persoon die geen opsporingsambtenaar is, dient deze persoon de verdachte aan een opsporingsambtenaar over te dragen. Indien deze persoon nog voorwerpen bij de verdachte heeft aangetroffen, kan hij deze eveneens overdragen. Vervolgens kan de opsporingsambtenaar deze voorwerpen in beslag nemen’. Burgers zijn ook niet bevoegd tot kledingonderzoek.

Antwoord A
De opsporingsambtenaar is bevoegd vatbare voorwerpen in beslag te nemen en daartoe elke plaats te betreden.

Een burger is daartoe niet bevoegd. 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Dit heb je vandaag geleerd:

  • Wat het verschil is tussen betreden en doorzoeken
  • Wanneer we mogen betreden ter aanhouding
  • Wanneer we mogen doorzoeken ter aanhouding
  • Welke twee soorten machtigingen er zijn


Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies