Lezen H4

Lezen H4
Doel:
feiten
meningen
argumenten
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen H4
Doel:
feiten
meningen
argumenten

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is

- Een feit kan je controleren



Voorbeeld van een feit:

De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.

Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.

Slide 3 - Tekstslide

MENING (STANDPUNT)

- Wat iemand ergens van vindt

Het is niet controleerbaar

-Je kunt het eens of oneens zijn

Voorbeeld van een mening:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

Slide 4 - Tekstslide

ARGUMENT

- Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.

- Je herkent een agument aan signaalwoorden als:

want, namelijk, omdat



Voorbeeld van een argument:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).

Slide 5 - Tekstslide

Lezen H4
Dit museum is gebouwd tussen 2013 en 2016 = feit

 Ik vind het een mooi gebouw = mening want je kunt op veel plekken de open lucht zien = argument

Slide 6 - Tekstslide

Wat weet je over feiten en meningen? Wat is het verschil?

Slide 7 - Open vraag

Wat is een argument

Slide 8 - Open vraag

Ik vind lasagne het lekkerste eten.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 9 - Quizvraag

Je moet nu nog minimaal 2 weken in lockdown.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 10 - Quizvraag

Ik moet elke avond mijn telefoon opladen.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 11 - Quizvraag

omdat ik roze geen mooie kleur vind
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 12 - Quizvraag

Het is een mooie zonsondergang.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 13 - Quizvraag

Maak de zin af met een argument:
Dit is een makkelijke vraag, ...

Slide 14 - Open vraag

feiten
meningen
argumenten
kun je controleren
ik vind ...
, omdat ...
kun je het mee eens of oneens zijn

Slide 15 - Sleepvraag

Aan de slag !
H4 lezen
maken: opdr. 1 en 2
blz. 96/97

Slide 16 - Tekstslide