H4: Feiten, mening en argumenten

- niet van toepassing
1) Ik weet het verschil tussen feiten, meningen en argumenten


- met lessonUp
- blz 96 t/m 101, maken opdr: 1 , 2, 3, 4, 5
extra = 6


Kan ik antwoord geven op het doel?
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

- niet van toepassing
1) Ik weet het verschil tussen feiten, meningen en argumenten


- met lessonUp
- blz 96 t/m 101, maken opdr: 1 , 2, 3, 4, 5
extra = 6


Kan ik antwoord geven op het doel?

Slide 1 - Tekstslide

DOEL

Feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen

- je weet wat een feit is

- je weet wat een mening is

- je weet wat een argument is


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is

- Een feit kan je controleren



Voorbeeld van een feit:

De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.

Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.

Slide 4 - Tekstslide

MENING (STANDPUNT)

- Wat iemand ergens van vindt

- Het is niet controleerbaar

-Je kunt het eens of oneens zijn

Voorbeeld van een mening:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

Slide 5 - Tekstslide

ARGUMENT

- Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.

- Je herkent een agument aan signaalwoorden als:

want, namelijk, omdat



Voorbeeld van een argument:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).

Slide 6 - Tekstslide

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 7 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind 'The Cell' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 8 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quizvraag

Aan de slag:
blz 96 t/m 101:
maken opdr: 1 , 2, 3, 4, 5
extra = 6
  
Klaar=zelfstandig nakijken


timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide