Om te....

Om  te  ......
Zinnen maken met om te
Je geeft het doel aan. Waarvoor gebruik je iets?
Waarom ga je ergens naartoe?

Ik gebruik deze bal om te voetballen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Om  te  ......
Zinnen maken met om te
Je geeft het doel aan. Waarvoor gebruik je iets?
Waarom ga je ergens naartoe?

Ik gebruik deze bal om te voetballen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Ik gebruik een pen om.......

Maak de zin af en schrijf de hele zin op.

Slide 3 - Open vraag

Hij gebruikt een wasmachine om.......

Maak af en schrijf de hele zin op.

Slide 4 - Open vraag

Waar gebruik je het genoemde voorwerp voor? 

Kies het werkwoord dat erbij past. 


Een .. gebruik je om te.....
bal
pen
bed
kwast
bus
pan
reizen
spelen
slapen
koken
schilderen
schrijven

Slide 5 - Sleepvraag

Slide 6 - Tekstslide

Ik heb geld om.......

Maak af en schrijf de hele zin op

Slide 7 - Open vraag


Slide 8 - Open vraag

Belangrijk:
Als je een doel aangeeft met "om"   volgt er altijd "te".
 Na "te" komt het hele werkwoord (de infinitief)

Slide 9 - Tekstslide

Zelf oefenen?
https://nt2taalmenu.nl/nt2-a2-grammatica-zinnenmetomte

Slide 10 - Tekstslide