Met om........te zeg je wat het doel is:
je geeft antwoord op de vraag waarvoor.
Na om.....te komt een tweede werkwoord, en dat staat aan het einde van de zin:
Waar gebruik je een pen voor?
Je kunt een pen gebruiken om een gat in je papier te maken.
Je kunt een pen gebruiken om te schrijven.
Je kunt een pen gebruiken om op je hoofd te krabben.
Je kunt een pen gebruiken om iets aan te wijzen in je boek.