Toets HS 1, HS 2 en HS 3 ~ 2020 master

 Toets H1 ,H2 en H3 van Dieren

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 Toets H1 ,H2 en H3 van Dieren

Slide 1 - Tekstslide

Een slak is:
A
Tweezijdig symmetrisch
B
Meerzijdig symmetrisch
C
Niet-symmetrisch
D
Weet ik niet

Slide 2 - Quizvraag

Alle organismen worden ingedeeld in groepen. Sleep de manier van indelen van organismen naar de juiste wetenschapper.
Mendel
Darwin
Linneaus
Indelen op uiterlijk
Indelen op erfelijke eigenschappen
Indelen op ontstaan van de soorten

Slide 3 - Sleepvraag

Door welke 3 celkenmerken kun je het rijk van de schimmels herkennen?

Slide 4 - Open vraag

De leefomgeving is 1 van de 5 kenmerken waarop de gewervelden worden ingedeeld in klassen.
Geef van de overige 4 kenmerken aan hoe dat bij de zoogdieren is.

Slide 5 - Open vraag

Wat gebeurt er bij fotosynthese?
A
De plant neemt geen koolstofdioxide op en ook geen zuurstof
B
De plant neemt koolstofdioxide op maar geen zuurstof
C
De plant neemt zuurstof op maar geen koolstofdioxide
D
De plant neemt zowel koolstofdioxide als zuurstof op

Slide 6 - Quizvraag

Lees de tekst hiernaast (klik om groter te maken)

Hoeveel voedselketens zijn er op zijn minst in deze sloot?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 7 - Quizvraag

Lees de tekst hiernaast (klik om groter te maken)

Welke organismen in deze sloot zijn producenten?
A
De algen
B
De roofwantsen
C
De snoeken
D
De waterkevers

Slide 8 - Quizvraag

Lees de tekst hiernaast (klik om groter te maken)

Vormen de levende wezentjes in de sloot een ecosysteem, een habitat of een niche?
A
Een ecosysteem
B
Een niche
C
Een habitat

Slide 9 - Quizvraag

Lees de tekst hiernaast.
Komt de wisent voor in één voedselketen of in één voedselweb? Leg je antwoord uit.


Slide 10 - Open vraag

Lees de tekst hiernaast.
Waaruit blijkt in de tekst dat het milieu van het duinreservaat geschikt is voor de wisent?


Slide 11 - Open vraag

Stel dat de beheerders van het duinreservaat besluiten om ook wolven in het gebied uit te zetten. Wolven eten jonge wisenten.Wat zal het effect zijn van deze ingreep op de aanwezigheid van kleine plantjes, bomen en struiken in het duingebied?

Slide 12 - Open vraag

Bekijk de Surinaamse kringloop hiernaast.
De Gadotjo is een consument.
Van welke orde?

Slide 13 - Open vraag

Bekijk de Surinaamse kringloop hiernaast.
Welk organisme is, of welke organismen zijn afvaleters?

Slide 14 - Open vraag

Hieronder staan zes factoren die in het milieu een rol spelen.
1. luchtvervuiling 2. roofdieren
3. sneeuwval 4. struikgewas
5. dode bladeren 6. de grondwaterstand.
Welke van deze zes factoren zijn abiotische factoren? Schrijf de nummers op.

Slide 15 - Open vraag

In bepaalde heidegebieden in Nederland grazen schapen. Zij eten van kleine bomen en struiken die in het heideveld groeien. Als er geen schapen in het heideveld grazen, kunnen de struiken en bomen groot worden. De heideplanten verdwijnen dan op den duur. Dit komt doordat bomen abiotische factoren voor de heideplanten veranderen.

Noem zo'n abiotische factor en leg uit hoe door deze factor heideplanten verdwijnen.

Slide 16 - Open vraag

Rijst wordt gekweekt in warme streken op akkers die onder water staan. Veel organismen zijn in staat in het water op deze akkers te leven. De boeren laten bepaalde vissen in het water op de akkers zwemmen. Deze vissen zijn alleseters, die planten en insecten eten, maar ze eten geen rijstplanten. Door de aanwezigheid van de vissen wordt de hoeveelheid rijst, die de boeren kunnen oogsten, groter.

Noem daarvoor twee oorzaken.

Slide 17 - Open vraag

Juist of Onjuist

Een ziekteverwekker is een abiotische factor.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Juist of Onjuist

Schimmels behoren tot de reducenten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Juist of Onjuist
Een ecosysteem is het geheel van biotische en abiotische factoren samen in een afgegrensd gebied.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Juist of Onjuist

Een regenbui is een abiotische factor.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Juist of Onjuist

Een muggenlarve en een mug in hetzelfde gebied horen tot dezelfde habitat.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Juist of Onjuist

Afvaleters behoren tot de reducenten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Juist of Onjuist

Bij een biologisch evenwicht verandert het aantal organismen in een populatie niet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Juist of Onjuist

Een paardenbloem behoort tot de consumenten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Juist of Onjuist

De egel uit de afbeelding is een zoolganger
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Juist of Onjuist
Een roodborstje bouwt een nest in een boom. Voor een roodborstje is nestgelegenheid een biotische factor.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Welk dier uit de afbeelding
hoort bij de consumenten van de eerste orde?
A
Haas
B
Vos
C
Wezel

Slide 28 - Quizvraag

Welk organisme in de afbeelding is een producent?
A
Konijn
B
Paardenbloem
C
Wezel

Slide 29 - Quizvraag

Welke van de drie schakels in de mineralenkringloop zou kunnen verdwijnen, zonder dat deze kringloop tot stilstand komt?
A
De bacteriën en schimmels
B
De dieren
C
De planten

Slide 30 - Quizvraag

Welke van de volgende dieren kan in schakel 3 thuishoren?
A
Een garnaal
B
Een kaaimankrokodil
C
Een waterkever

Slide 31 - Quizvraag

Kikkervisjes eten alleen de organismen die in schakel 1 thuishoren.
Tot welke groep horen kikkervisjes dus?
A
Tot de omnivoren
B
Tot de carnivoren
C
Tot de herbivoren

Slide 32 - Quizvraag

Volgens Edsilia zijn de organismen in schakel 1 planten.
Volgens Ronny kunnen de pakro’s vleeseters zijn.

Wie heeft, of wie hebben gelijk?

A
Zowel Edsilia als Ronny
B
Alleen Edsilia
C
Alleen Ronny
D
Geen van beiden

Slide 33 - Quizvraag

Welke van de volgende groepen organismen is een voorbeeld van een populatie?
A
Alle insecten in een bos
B
Alle madeliefjes in een weiland
C
De begroeiing op een heideveld
D
Een paard met een veulen in een weiland.

Slide 34 - Quizvraag

Op de stam van een beuk groeien algen. Onder deze beuk groeien paddenstoelen op de afgevallen beukenbladeren. Op de levende bladeren aan de boom leven bladluizen. Lieveheersbeestjes eten de bladluizen.
Welke van deze organismen zijn reducenten?
A
De algen
B
De bladluizen
C
De lieveheersbeestjes
D
De paddestoelen

Slide 35 - Quizvraag


Rechts zie je de 4 rijken staan. Sleep het juiste rijk naar de bijbehorende cel.
Dier

Plant
Schimmel
Bacterie

Slide 36 - Sleepvraag

De celwand van een plantencel zorgt voor.....
A
het maken van voedsel .
B
een ronde vorm.
C
een stroperige massa.
D
stevigheid.

Slide 37 - Quizvraag

De kern van een dierencel bevat....

Slide 38 - Open vraag

Het rijk van de dieren wordt op basis van 2 kenmerken onderverdeeld in hoofdafdelingen.
Welke 2 kenmerken zijn dit?

Slide 39 - Open vraag

Juist of Onjuist

In een piramide van aantallen neemt het aantal individuen in elke volgende schakel altijd af.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 40 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.
Welke leerling heeft, of welke leerlingen hebben een juiste bewering gedaan?
A
Alleen Anouk
B
Alleen Jasmijn
C
Geen van beide meisjes
D
Zowel Anouk als Jasmijn

Slide 41 - Quizvraag

Op de afbeelding zie je 2 tekeningen van de dezelfde kies. Hoe heet deze kies en van welke soort eters is deze kies.

Slide 42 - Open vraag

Sleep de woorden naar de juiste plaats in de afbeelding.
Water
Zuurstof
CO2
Licht
Glucose

Slide 43 - Sleepvraag

In afbeelding zijn de aantallen organismen in de schakels niet juist weergegeven. Ook zijn de organismen niet op dezelfde schaal getekend.

In welke schakel is de totale biomassa van de energierijke stoffen het grootst?

A
Schakel 1
B
Schakel 2
C
Schakel 3
D
Schakel 4

Slide 44 - Quizvraag

Stel dat, bijvoorbeeld door gasboringen, een bodemdaling optreedt, waardoor het leefgebied van de kokkel verloren gaat.
Op welke twee diersoorten zal dat volgens dit schema vooral invloed hebben?

Slide 45 - Open vraag


Wat voor pyramide is dit?
A
Massa
B
Aantallen
C
Massa of aantallen

Slide 46 - Quizvraag